In 1816 ondernam Vader Triest de lange reis naar Rome om er de goedkeuring van zijn jonge congregatie te vragen.
Wij volgen zijn etappes
Op maandag 19 februari 1816, dus exact 205 jaar geleden vertrok Pieter-Jozef Triest, samen met zijn confrater E.H. Charles Nerinckx die hij al sinds zijn studietijd kende naar Rome. Beiden hadden de bedoeling om de door hun gestichte congregatie door de paus te laten goedkeuren. E.H. Nerinckx had een congregatie gesticht in Amerika met de benaming “Zusters van Loreto aan de voet van het kruis”.
Het is de bedoeling om enkele van de etappes van deze reis te belichten. De reis duurde zo maar eventjes 105 dagen. Wij zullen ons dan ook moeten beperken. Bovendien heeft Triest vrijwel niets geschreven over deze reis.
Wij baseren ons op zijn “agenda” die ingeschreven was in de liturgische kalender van het bisdom Gent voor het jaar 1816. We kennen dus de etappes van deze reis, maar wat Triest beleefde en hoe deze reis verliep laat zich vooral raden.
Triest vertrok op die maandag 19 februari vanop de “Place d’Armes” in Gent. Dit is de huidige Kouter. Hij vertrok per postkoets/diligence. De postkoets was een koets door paarden voortgetrokken. Er konden een 6 à 8 tal passagiers meerijden. De wegen waren verhard en mede dank zij Napoleon die er zijn legers over liet trekken, waren deze wegen althans volgens Triest’s tochtgenoot E.H. Nerinckx in vrij goede staat.
De reis verliep van etappe tot etappe. Het woord “post’ slaat niet op poststukken die al dan niet meegevoerd werden, maar op etappes waar halt gehouden werd. Bij een etappe werden de paarden gewisseld en werd er al dan niet verder gereisd. Op zo een post kon gegeten en overnacht worden. Deze haltes bevonden zich op 20 à 30 km afstand van elkaar. Een ruwe berekening van de afgelegde afstand brengt on op 1846km om Rome te bereiken. Zij bereikten Rome in 33 reisdagen We mogen niet vergeten dat er een aanzienlijke omweg werd gemaakt om het bedevaartsoord van Loreto te kunnen bezoeken. We kunnen het ons amper voorstellen, maar de gemiddelde snelheid van zo’n postkoets bedroeg slecht 8 km per uur.
Tijd om veel naar het landschap te kijken zouden we denken… Waarschijnlijk was dat niet zo evident. De raampjes waren klein en omdat de koets onverwarmd was, dampten deze raampjes zeker aan.
Het zal wel echt geen pretje geweest zijn, want tijdens het jaar 1816 was het weer allesbehalve. Het jaar 1816 wordt aangeduid als “het jaar zonder zomer”. Dit betekent niet dat het niet warm geworden is, maar wel dat het enorm veel geregend heeft. Recent heeft men er de oorzaak van ontdekt: een vulkaanuitbarsting op het eiland Soembawa (een van de eilanden die tot Indonesië behoren) in juli 1815.
Comfortabel naar onze normen was het dus zeker niet. De reizigers kwamen er vaak geradbraakt uit. Ook waren de “relais” (herberg/hotel) ook geen 5 sterren hotels! Vaak was het er vuil en was het eten ook niet altijd een ster waard en voor iedere dienst moesten er fooien gegeven worden.
Toch schrok Vader Triest er blijkbaar niet voor terug om te reizen. Tijdens zijn mandaat te Ronse ging hij op bedevaart naar Kevelaar in Duitsland (134km) en in 1806 ging hij naar Parijs (om de goedkeuring van Napoleon te bekomen voor zijn jonge congregatie)
De eerste etappe was dus Brussel. We weten niet waar hij logeerde. Wellicht was het bij familie, want Triest was afkomstig van Brussel. (wordt vervolgd)