Oostakker 09.09.17
140 jaar basiliek
Goede vrienden. 140 jaar geleden werd deze kerk gebouwd. Dat is toch opvallend: men heeft een grot gebouwd voor dit Maria-heiligdom maar ook een kerk. Het heiligdom heeft inderdaad twee polen, twee harten. Er is de grot. Om Maria te ontmoeten en tot haar te bidden. Maar er is ook de kerk. Het is, bij manier van spreken, Maria zelf die ons leidt van de grot naar de kerk. Om God te ontmoeten. Want de grot is de grot van Maria, maar de Kerk is het huis van God. Er is vandaag veel te doen over de kerkgebouwen. De wereld en de maatschappij waarin we leven zijn zo veranderd, dat het grote aantal kerken ons wat overstijgt. Soms moeten er gesloten worden. Altijd pijnlijk. Maar juist in die situatie moeten we de grote en onvervangbare betekenis van het kerkgebouw blijven waarderen en koesteren. Kerken zijn veel meer dan functionele gebouwen. Ze zijn zichtbaar en tastbaar teken van Hem die onzichtbaar is en die de grote Vergetene wordt van onze tijd. Het zijn Godshuizen. De 140e verjaardag van deze kerk helpt ons dat te blijven herinneren.
Ook in Jeruzalem stond een Godshuis, een tempel. Maar het heeft lang geduurd eer men tot de bouw ervan was overgegaan. Zelfs David heeft het niet aangedurfd. Pas Salomon is er mee begonnen. De reden is duidelijk: God woont niet in door mensenhanden gebouwde tempels. Daarvoor is Hij veel te groot. Gebouwen kunnen Hem niet bevatten. “Zelfs de hemel en de hemel der hemelen kunnen U niet bevatten, hoeveel te meer dan het huis dat ik gebouwd heb”, zegt Salomon. Later zal Jezus zeggen: De geest waait waar Hij wil! En toch heeft men de tempel gebouwd. En ook dat is begrijpelijk. Want hoe groot God ook is en hoe weinig wij Hem kunnen bevatten, Hij wil bij de mensen zijn. Hij is geen God die aan zichzelf genoeg heeft. Hij wil nabij zijn, geven en delen. Hij is een God van het verbond. Ja, Hij wil bij de mensen wonen. “Mijn naam zal daar wonen” antwoordt God aan Salomo. Het zijn ook de laatste woorden van de Schrift, in het boek van de Apocalyps: “Zie hier Gods woning onder de mensen. Zij zullen mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn”.
Toch heeft ook de beginnende kerk geen tempel gebouwd. En ook hier is de reden overduidelijk. God zoekt inderdaad een woonplaats. Hij wil bij de mensen wonen. Welnu dat is het overrompelend nieuws, de blijde boodschap die de vroegste kerk verkondigt: dat God bij ons gekomen is, eens en voor goed, in zijn Zoon. Hij is zelf de tempel. Hij is zelf de plaats waar God ons tegemoet komt. Wie Mij ziet, ziet de Vader, heeft Hij gezegd. Toen Hij over zijn naderende dood sprak en zei dat Hij de tempel zou afbreken en in drie dagen zou opbouwen, toen heeft men Hem niet begrepen. Want, zegt Johannes, Hij sprak over de tempel van zijn lichaam.
Zijn lichaam: dat is niet het lichaam van zoveel eeuwen terug. Het is het verheerlijkt lichaam van Hem die verrezen is. Het is het Lichaam waartoe ook wij behoren, allen die gedoopt en gezalfd Hem toebehoren. Het is een levend lichaam, met levende ledematen. Een bouwwerk van levende stenen waarvan Hij de hoeksteen is. Juist daarom is het kerkgebouw zo belangrijk. Niet om de stenen zelf. Maar omdat daar dat levend lichaam wordt opgebouwd. Telkens klinkt hier de oproep van Jezus tot Zacheüs: “Kom naar beneden, kom naar hier want vandaag wil ik bij u te gast zijn”. Om te luisteren naar zijn woord en aan te zitten aan de tafel waar Hij ons voedt en sterkt. Want die tafel is het hart van het hele gebouw, het altaar dat naar niemand anders verwijst dan naar Christus zelf die ons hier verzamelt.
Huis van God. Huis van levende stenen. Dat geldt voor heel de Kerk. Het geldt ook op een bijzondere wijze voor Maria. Want zij is op een uitzonderlijke wijze woonplaats geweest van de Heer. Zij heeft Hem gedragen. In haar hart allereerst. Maar ook in haar schoot. Moeder van de Heer. Maar ook zijn leerling die Hem heeft gevolgd tot aan het kruis. Daarom komen we naar de grot om haar te ontmoeten en tot haar te bidden. Maar zij stuurt ons naar de Kerk, naar dat grote bouwwerk van de levende stenen waarvan haar Zoon de hoeksteen is. En zij heeft maar één boodschap: “Doe maar wat Hij u zeggen zal”.