Barmhartig zoals de Vader is het thema van het bijna aflopend jubeljaar van de barmhartigheid…
God is inderdaad de Barmhartige. Hij is Degene die er is, ons graag ziet… die ons niet loslaat in geen enkele omstandigheid. Dat laatste heeft Hij ten overvloede getoond in Jezus, tot in het kruis, tot over het kruis en de dood heen.
Jezus sprak veel over barmhartigheid. We herinneren ons zonder moeite zijn prachtig verhaal over de barmhartige Samaritaan, die de naaste werd van de gekwetste.
Op het einde van die gelijkenis zegt Jezus aan de Farizeeër en ook aan ons: “doe gij evenzo”. Dus: wees barmhartig zoals de Samaritaan de naaste werd van de zwaar gewonde man.
Jezus vraagt en roept op om die barmhartigheid handen en voeten te geven.
Een uitdrukking die we eigenlijk wel letterlijk mogen nemen, want barmhartig-heid betonen, de werken van barmhartigheid ernstig nemen… vraagt inzet van ons hele hebben en houden, van onze hele persoon, van al onze ledematen.
In het verhaal over de barmhartige Samaritaan vertelt Jezus hoe die in zijn binnenste, tot in zijn hart geraakt werd… zo geraakt dat hij totaal in actie kwam, letterlijk uit zijn sloffen schoot, de handen uit de mouwen stak, aanvoelde hoe de gekwetste zich moest voelen, wat hij nodig had… om dan, vanuit zijn gevoel, maar ook beredeneerd efficiënt, beslissingen te nemen voor hulp en zorg in de toekomst.
Elders in het evangelie lezen we dat God ons vraagt om God te beminnen met heel ons wezen… ons verstand, ons hart… en de naaste zoals onszelf.
Zo barmhartig zijn en naar andere mensen toe gaan, wil dus zeggen dat Jezus ons uitnodigt om mensen graag te zien… met onze handen en voeten, onze ogen en oren. Het wil zeggen dat Hij ons uitnodigt om onze neus, ons gevoel en ons hart voor anderen open te zetten… en zó werken van barmhartigheid te stellen.
Dit geldt dus ook of minstens voor het bezoeken van zieken, hetgeen ik al vroeger ergens durfde benoemen als misschien wel het oer-werk van barmhartigheid.
Zieken bezoeken… de thematiek is vernoemd.
Zieken bezoeken…
Het is komen op heilige grond, zoals Mozes het mocht ervaren bij zijn Godsontmoeting bij het brandende braambos. Het is komen op heilige grond en dus schoenen en sandalen uitdoen, want in ons bezoek treden we binnen – al zijn we ons daarvan niet altijd bewust – in de intimiteit van een andere mens.
Zieken bezoeken is steeds, met de titel van een boekje van Manu Keirse, “aarzelen aan de deur”. M.a.w. bezoeken met respect en schroom, met voorzichtigheid en tezelfdertijd ook durf… en vooral is zieken bezoeken – we zeiden het al – iets van je ganse persoon, je hele hebben en houden, van kop tot teen… !
Ziekenbezoek veronderstelt dus respect en schroom, voorzichtigheid en ook durf.
Vanuit emotionaliteit of impulsiviteit bij iemand binnen vallen is geen goede invalshoek. Wie ziek of gekwetst is heeft immers geen boodschap aan iemand die, zonder enige aftoetsing of het bezoekmoment wel gepast i of nog vooraleer er een woord is gewisseld, emotioneel vragen stelt of gevoelens van medeleven uitdrukt.
Wie ziek is en misschien voor veel dingen in het dagelijks leven van een ander afhankelijk is, is en blijft iemand met een eigenheid, met een eigen karakter en persoonlijkheid… met een eigen levensverhaal en met eigen ervaringen van goede en kwade dagen… Kortom een uniek persoon die in waardigheid en niet in betutteling of bevoogding mag benaderd worden.
Zieken bezoeken… hoe evident dit in theorie ook is… heeft veel facetten. Het betekent je eigen grens of grenzen verleggen. Je hoeft immers naar een ander toe. Je moet in beweging komen, je moet letterlijk… stappen zetten, je voeten vooruit krijgen hetgeen in bepaalde omstandigheden zwaar kan wegen.
Iemand die ziek is opzoeken vraagt voorzichtigheid… en tezelfdertijd ook enige durf en beslistheid. Het vraagt het overstijgen van je vrees, overstijgen van niet te weten wat te doen, niet weten wat te zeggen, niet weten welke houding aan te nemen. Het vraagt een stap te zetten… ondanks…
Zieken bezoeken is in de stilte durven gaan… is de mond durven houden. Het is zwijgend in de onmacht durven staan, wetend dat er voor eenzaamheid, gekwetst en ziek zijn, geen sluitende, pasklare antwoorden, laat staan oplossingen bestaan. Het is zwijgend stille getuigenis geven, getuige zijn van Gods zorg, Gods nabijheid, Gods vrede.
Het is zwijgend aanwezig zijn, zoals de 3 vrienden van Job 7 dagen en 7 nachten zonder een woord bleven waken. Het is zwijgend op weg gaan, zoals Jezus dat geruime tijd deed met de 2 ontgoochelde leerlingen op weg naar Emmaüs.
Een prachtige illustratie van zwijgende communicatie vond ik bij Judith Herzberg. Zij schrijft het volgende:
Mijn vader had een uur lang zitten zwijgen bij mijn bed.
Toen hij zijn hoed had opgezet, zei ik:
“Nou, dit gesprek is gemakkelijk te resumeren”…
“Nee”, zei hij, “toch niet, je moet het maar eens proberen”.
Zieken bezoeken is … erop vertrouwen dat je, in je bezoek daar niet alleen staat of zit maar dat God je metgezel is. Het is vertrouwen ook dat Hij je gepaste woorden (of stiltes) geeft.
Zieken opzoeken betekent dus met oren en ogen exploreren, observeren… maar ook met oren en ogen meegaan op een ziekteweg, met oren en ogen door-luisteren, door-zien… door-leven. Het vraagt scherpte van al onze zintuigen.
Zieken bezoeken is… jezelf en je eigen leven aan de deur achterlaten en vanuit de eigen kwetsbaarheid, de eigen beperktheid binnen treden in de ervaringen van iemand wiens wereld door ziekte, isolement, pijn of eenzaamheid klein en miniem geworden is.
Het is als het ware jezelf leeg maken om één en al oor, oor en hart te zijn. Dit vraagt echtheid en geen gesprekstechniek, geen standaardprocedure, geen scenario.
Zieken opzoeken vraagt aanwezigheid en nabijheid van binnen-ui. Het vraagt hart-elijkheid… het vraagt goed-aardigheid… en dat doe je met heel je lichaam: met de plaats waar je gaat zitten, met de houding die je aanneemt, met de afstand die je aanneemt of overbrugt… hoe je koel, achteloos achterover leunt of eerder voorover gebogen de ruimte overbrugt.
Aanwezigheid, nabijheid toon je… met de handen die je laat spreken of laat zwijgen.
Met onze handen kunnen we zoveel. Vraag het maar aan Willem Vermandere. Hij zong het uit in een liedje om te tonen hoe we kunnen slaan, maar ook zalven… hoe we kunnen afwijzen, maar ook strelen.
Met onze handen geven we warmte aan handen die verkild en koud zijn. Met onze handen strelen we onrust, eenzaamheid en onrust weg… met onze handen geven we steun op een moeizame weg… met onze handen gaan we mee op levensreis.
Joost van de Vondel, als schrijver bij de jongere generatie wat vergeten, heeft het belang van aanraking en lichamelijke nabijheid zo mooi verwoord: “Wat niet kan worden geheeld, moet worden gestreeld”, schreef hij.
Terug Willem Vermandere drukte het poëtisch zo uit:
D’er komen soms zo donkre dagen, dat de lucht niet openklaart
het leven is soms zwaar te dragen, da’ je liever niet geboren waart
Komt dan bie mie om je te warmen
‘k maak een kamer voor jou gereed,
‘k zal u wiegen in mijn armen
‘k zal je duken in mien kleed”
Zieken bezoeken… is je plaats weten of zoeken, ook ruimtelijk. Waar zit ik… aan het voeteinde van een ziekbed, letterlijk op afstand om snel te kunnen verdwijnen of dichtbij… nabij om, indien nodig, figuurlijk of letterlijk een handje te kunnen toesteken?
Iemand die ziek is, bezoeken… betekent tijd maken en rust bewaren of brengen. Je legt geen echt bezoek af tussen de soep en de patatten. Je gaat niet in gesprek terwijl je voortdurend je uurwerk in de gaten houdt. Aandacht geven kan maar moeilijk als je zegt geen tijd te hebben.
Toen ik dit alles aan papier toevertrouwde, maakte ik me spontaan de reflex: Amai Toon, wat een opsomming… ziekenbezoek lijkt een super- of onmogelijke opgave!
En toch is dit niet zo, dacht ik daarna, al kan het misschien allemaal wel overdonderend overkomen.
Ziekenbezoek kan heel eenvoudig zijn en is eigenlijk voor eenieder weggelegd...
… als de aandacht, de zorg, het meevoelen voor iemand die ziek is, maar authentiek en eerlijk is… en uit het hart komt!
Lang geleden zei Phil Bosmans heel simpel: de basis is… mensen graag zien.
En Anne Vandenhoeck, prof. aan de KULeuven en ook werkzaam in het bisdom Brugge, zei ooit: “Iedereen kan troosten. De enige voorwaarde is dat je betrokken bent op de ander, dat je je laat raken door zijn of haar verhaal”.
Bij zieken over de drempel komen is geen onmogelijke opdracht. Wie ziek of eenzaam is, voelt immers dubbel aan wanneer iemand over de vloer komt vanuit oprechte bezorgdheid en genegenheid of eerder uit misplaatste nieuwsgierigheid.
Zieken bezoeken is geen bovenmenselijke opgave. Wie je bezoekt, stelt je op je gemak en zal zelf aangeven wat in gesprek kan of niet.
Voor ziekenbezoek hoef je geen specialist te zijn, geen therapeut, geen psycholoog of pastoraal werker.
In het boekje Tobit van het O.T. staat een klein maar belangrijk zinnetje: “Wat je niet wil dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet”. Dit petieterige zinnetje is zo belangrijk op vele terreinen van het leven: in gewone contacten met een ander, in de verzorging… en ook in het ziekenbezoek.
Dat zinnetje geeft als het ware een minimum aan. Het toont een benedengrens aan hoe mensen met elkaar kunnen en moeten omgaan.
Gods oeverloze barmhartigheid echter… geeft een ideaal aan, een vanuit menselijk oogpunt waarschijnlijk onbereikbare bovengrens.
In een onbewaakt moment heb ik dit eens in het ziekenhuis waar ik werk aangekaart. Ik zei toen: mocht ieder op zijn of haar plek van dit principe vertrekken, dan zou de menselijke zorg in klinieken, in instellingen of rusthuizen er waarschijnlijk beter voor staan.
Neen, ziekenbezoek is geen onmogelijk opdracht… en ja, bezoek kan wonderen doen!
Pater Marcel Weemaes, onlangs overleden, schreef jaren geleden daaromtrent een prachtige tekst. Ik pik er gewoon enkele zinnen uit:
Het is niet waar dat mensen nooit een wonder doen.
De meeste van zijn onvervulde dromen
heeft God aan zijn toegewijde mensen toevertrouwd.
Zo zeker is Hij van het wonder.
Genezing en nieuw leven komt als zacht morgenlicht,
wanneer een zwakke mens van een nog zwakkere houdt.
Hoe vaak ben ik niet verrast geweest wat een bezoek kan betekenen!
Geven wij ons voldoende rekenschap welke hunker, welke behoefte er soms in mensen leeft… welke nood er is om beluisterd te worden, om even een traan te mogen laten… om er gewoon te mogen zijn in gezelschap van iemand die je de moeite waard vindt om te bezoeken?
Ik mocht het in de septembermaand in Lourdes nog ondervinden toen ik met een vrouw in rolstoel, na een stil gebedsmoment aan de grot, voorstelde om nog even rustig rond te wandelen. Na een nieuwe stilte, kreeg ik totaal onverwacht, een stuk levensverhaal te horen waardoor we voor de maaltijd een stuk te laat in het hotel arriveerden.
Beseffen wij wel wat het voor sommige mensen betekent… om even aangeraakt te worden, om een bemoedigend woord te krijgen… om eenvoudigweg een kruisje te krijgen of om als zieke aan de bezoeker zelf een kruisje te mogen geven?
In het evangelie van Mattheüs, hoofdstuk 25 lezen we: “ik was ziek, en je hebt me bezocht”… en ook nog: “wat je voor de minste hebt gedaan, dat heb je aan Mij gedaan”…
Ziekenbezoek betekent zoveel!
Het brengt misschien verstrooiing. Het brengt misschien erkenning van waardigheid… Het brengt misschien steun en bemoediging… Het brengt misschien draagkracht… misschien troost… misschien rust en vrede…
Ziekenbezoek betekent zoveel!
Niet alleen voor wie bezoek krijgt, ook de bezoeker krijgt zoveel. Hij of zij krijgt rijkdom onder vele vormen, onbetaalbare rijkdom onder de vorm van gratis geschonken vertrouwen, uitgesproken of gewoon zichtbare dankbaarheid, voorbeelden van moed, van doorzetting… van genegenheid en liefde.
De bezoeker krijgt geluk en zaligheid… gratuit…
Toen ik een priester vertelde hoe ikzelf een gesprek met een zieke had beleefd, zei hij me spontaan: “Toon, met en in dat gesprek werd je toch wel dik betaald. Nu kan je weer voor een paar maanden voort”… Hij had gelijk!
Vooraleer de kerk de sacramenten op 7 heeft vastgelegd, werden er vele handelingen en kleine rituelen met dit woord benoemd.
Zo durf ik stellen dat het bezoeken van zieken sacrament is… een zichtbaar teken van Gods nabijheid, van zijn trouw en zijn bekommernis, van zijn zorg voor wie in lichaam of geest gekwetst of gehavend is.
Zo sacrament zijn, betekent onnoemlijk veel. Als christenen worden we door het voorbeeld van Jezus, daartoe geroepen.
Met de woorden van Jean Vanier, stichter van de Ark-gemeenschappen waar gezonden met mensen met een ontwikkelingsstoornis samenleven, mogen we zeggen: “Wij zijn door God niet geroepen om buitengewone dingen te doen, maar wel om gewone dingen te doen… met een buitengewone liefde!”
Zorg voor zieken, in bezoek is zoiets… op zich niet buitengewoon, maar het wordt het door de authenticiteit en de liefde waarmee het wordt gedaan !
Mag ik eindigen met een mooie tekst uit een klein boekje?
Het noemt “vingerafdrukken van verdriet” en is geschreven door Manu Keirse.
Het vat voor een groot deel samen hetgeen de voorbije minuten aan bod is gekomen…
“Geef me je hand en hou me vast
want het ok is nu zo donker om me heen.
Ik voel me soms zo mateloos alleen
het leven draag ik als een last.
Wees stil, want woorden gaan verloren
in de orkaan die mij nu overspoelt.
Ik weet dat je het goed bedoelt
maar soms kan ik die woorden niet meer horen.
Geef me je schouder om op te huilen
en luister naar mijn eindeloos verhaal.
Vertaal mijn tranen in onuitgesproken taal
geef me je armen om in weg te schuilen.
Wanneer je mij met warmte blijft omringen
dan zal de wereld niet zo koud meer zijn
en zal ik – ondanks alle pijn -
toch op een dag weer vogels horen zingen.
Toon Claeys
Oostakker, 9 oktober 2016