Goede vogels, slechte vogels
Inhoudelijk valt De Avibus uiteen in twee grote delen. Het eerste deel behandelt het actieve en contemplatieve religieuze leven. In het tweede deel beschrijft de auteur de eigenschappen van een welbepaalde vogel, die hij vervolgens toepast op de mens. Net zoals ganzen goede bewakers zijn, zo moet de monnik waken over het fatsoenlijke christelijke gedrag van zijn medebroeder. Net zoals kraanvogels tijdens de vlucht krijsen naar soortgenoten om hen de weg te wijzen, zo is het de taak van de prelaat om door prediking zijn volgelingen de deugdelijke christelijke weg te tonen.
Hugo laat niet na om ook enkele vogels met verwerpelijke eigenschappen aan te halen. Zo moeten monniken, in tegenstelling tot de babbelzieke kauw, heil vinden in het zwijgzame leven. De witte pluimen van de zwaan, waarmee hij maar al te graag pronkt, maskeren zijn zwarte vel: niet wereldse bezittingen of oppervlakkige rijkdom zijn van tel, maar de inborst van een mens en zijn sobere levenskeuze bepalen zijn lot na de dood.
Sobere miniaturen
De miniaturen die het manuscript verrijken ogen eerder eenvoudig en soms zelfs wat kinderlijk. Het zijn niet de luxueuze miniaturen met prachtig kleurgebruik en bladgoud die we in latere handschriften vaak aantreffen.
De sobere opmaak had ongetwijfeld te maken met de opzet van het manuscript: De Avibus was onderwijzend bedoeld, voor lekenbroeders, die bovendien niet altijd geletterd waren. De miniaturen illustreren met andere woorden de tekst en zijn niet zozeer bedoeld als paradepaardje. De miniaturen zijn wellicht dan ook niet het werk van een professioneel geschoolde verluchter, maar werden mogelijk in de Duinenabdij zelf vervaardigd door een creatieve monnik.
Lees verder onder de afbeeldingen