In de instructie Musicam sacram (1967) worden het Onzevader, de vredeswens en de zegen met wegzending gerekend tot gedeelten die behoren tot de eerste graad van belangrijkheid om gezongen te worden. Het zijn gezangen die uit zichzelf een ritus vormen en die daarom gezongen moeten worden door de volledig verzamelde gemeenschap van gelovigen. In de brochure De eucharistie zingen worden de toonzettingen van deze delen aangeboden.
Dit artikel is een vervolg op een artikel over ‘De eucharistie zingen’, beide artikels verschenen in ons bisdomblad Kerk·in·zicht.
1. Het Onzevader
Het Onzevader is het gebed dat Jezus zelf ons heeft geleerd (Mt. 6,9-13 en Lc. 11,2-4). Het Onzevader bereidt de gelovigen voor op de communie. Volgens de instructie Musicam sacram ligt het voor de hand om in de liturgie het Onzevader te zingen. Er zijn genoeg andere gelegenheden om het te spreken. De Vlaamse bisschoppen hebben in 2016 gekozen voor een nieuwe vertaling van het Onzevader en geopteerd om één melodie (de compositie van Peter Pieters) naar voor te schuiven, zodat we in heel onze kerkgemeenschap één collectief gekende melodie zouden hebben om het Onzevader te zingen. Het is een sterke toonzetting in een gregorianiserende stijl. Door te kiezen voor één toonzetting hopen de Vlaamse bisschoppen een uniformiteit en verbondenheid te creëren in het zingen van het Onzevader. Daarom is het goed dat het op zo veel mogelijk plaatsen wordt aangeleerd en in de liturgie wordt gezongen.
De brochure De eucharistie zingen biedt vier getoonzette formules aan waaruit de voorganger kan kiezen om de gelovigen uit te nodigen het Onzevader te zingen. Het embolisme dat volgt op het Onzevader herneemt de laatste bede van het Onzevader (‘verlos ons van het kwade’) en geeft er een extra duiding aan. Het kwaad waarvan wij verlost moeten worden, is alles wat ons onvrij, onrustig en angstig maakt en ons weghoudt van de vrede. Het gaat niet om een tijdelijke vrede, maar de volle vrede van de eindtijd die gepaard gaat met de wederkomst van Jezus Christus. In Hem komt alles tot vervulling, niet enkel bij de eindtijd, maar nu al ‘in onze dagen’, telkens wanneer we eucharistie vieren.
In de toonzetting van het embolisme gebeurt een gestage melodische opbouw naar de laatste twee zinnen: ‘terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop, de komst van onze Verlosser Jezus Christus’. Er wordt in de brochure ook een alternatieve eenvoudige toonzetting aangeboden, waarin de melodische omvang beperkt blijft. De gemeenschap antwoordt op het embolisme met de krachtige acclamatie ‘Want van U is het koninkrijk…’.
2. De vredeswens
De wederkomst van Jezus Christus vindt al plaats, als wij aansluitend op het embolisme om vrede in de kerk bidden en deze vrede aan elkaar toewensen. De toonzetting van de vredeswens in de brochure gebruikt de eenvoudige oratietoon die ook in de presidentiële gebeden wordt gebruikt. Op de eindformule ‘Gij die leeft in eeuwigheid’ antwoordt de gemeenschap met ‘Amen’ in dezelfde toonzetting als bij het kruisteken en de presidentiële gebeden. Ook hier zorgt de toonzetting van ‘Amen’ voor een actief en uniform antwoord van de gemeenschap. De vredeswens zingen versterkt het sacraal karakter van het gebeuren.
Misschien kan het zingen van de vredeswens verhinderen dat dit gedeelte een overdreven aandacht krijgt die het breken van het brood dat erop volgt in de schaduw stelt. Dat gebeurt als het uitwisselen van de vrede te veel tijd in beslag neemt en als er ook nog een lied over de vrede wordt aan toegevoegd.
3. De zegen en de wegzending
In de brochure staan drie toonzettingen van de zegen: de eenvoudige zegen, de plechtige zegen en de bisschoppelijke zegen. Het zingen van de zegen sluit de viering plechtig af en geeft de gemeenschap kans om dit met een uitgewerkt ‘Amen’ te beantwoorden. Daarentegen leidt het zeggen van de zegen tot een functieverlies van deze: het wordt een aanhangsel op het einde van de viering waarbij de gemeenschap met een kort gesproken ‘Amen’ nauwelijks ritueel deelneemt.
In het zondagsmissaal staan verschillende formules voor een uitgebreide plechtige zegen, maar zonder toonzettingen. De brochure voorziet een melodische formule voor deze plechtige zegen met de uitgeschreven toonzetting voor Pasen. De zegenformules voor de hoogfeesten uit het zondagsmissaal zijn getoonzet en terug te vinden op het ondersteuningsplatform www.deeucharistiezingen.be. De eenvoudige zegen was al opgenomen in het zangboek als ZJ 22. Zoals er bij de begroeting een afzonderlijke formule is als een bisschop voorgaat, is dat ook zo bij de zegen. In de brochure staat ook een toonzetting van de bisschoppelijke zegen.
Eeuwenlang al wordt de eucharistische liturgie afgesloten met een korte wegzendingsformule, zodat iedereen terugkeert naar zijn werkzaamheden (Algemene Instructie bij het Romeins Missaal 90c). Onder de nummers ZJ 24a en 24b zijn in het zangboek al toonzettingen voorzien; ze zijn overgenomen in de brochure.
4. Het einde van de eerste en de tweede lezing
De werkgroep kerkmuziek van de ICL heeft voor het einde van de eerste en de tweede lezing eenzelfde formule met toonzetting voorzien.
De cantor of de lector zingt: “Woord van de Heer”. De gemeenschap antwoordt: “Wij danken God”. De tekst is afkomstig uit het Romeins missaal. Een heel korte intonatie door het orgel moet volstaan, anders dreigt deze muzikale afsluiting te veel op zichzelf te komen staan. Kiezen voor deze afsluitende formule brengt duidelijkheid, eenheid en uniformiteit in de liturgie van de Vlaamse bisdommen.
Bezoek het ondersteunend leerplatform www.deeucharistiezingen.be. Op dit platform kunt u alle onderdelen van de brochure beluisteren, is de orgelbegeleiding van alle toonzettingen voorhanden en kan u een selectie van de toonzettingen downloaden om te gebruiken in eigen uitgaven. |