Ook in Matteüs’ zogenaamde Kerkrede leert de Heer weer zijn leerlingen. En de les is lang niet simpel. De levensweg is dat vaak evenmin. Maar de Vader wil niet dat zijn kinderen in hun onheil lopen. Jezus is de goede Gids, de Leidsman van Godswege, die zijn volgelingen in zijn opdracht betrekt en Gods vergeving aan mensen toevertrouwt.
Wat te doen, als je broeder in de fout gaat? De vraag van de drieëntwintigste zondag. En het antwoord: hem niet (wat maar al te zeer in onze natuur ligt) botweg (ver)oordelen en uitbannen, maar liefdevol terechtwijzen. Met de nadruk op ‘liefde’. Geen betutteling of bemoeizucht, maar betrokkenheid en bekommernis. Beluisteren (bekeren is geen monoloog, maar dialoog), behoeden, vermanen, bemoedigen, terugwinnen, mee de hobbelige weg van in- en omkeer gaan. Alles met het hart! En volkomen in de trant van de Heer. Die overigens dit weekeinde zijn volgelingen en zijn Kerk legitimeert. Want, waar mensen zo met elkaar omgaan, daar ‘ben Ik in hun midden’.
In diezelfde zin verstaat de profeet Ezechiël zijn rol van wakkere wachter. En ook Paulus bevestigt zaterdag en zondag met grote klem de naastenliefde en wederzijdse verantwoordelijkheid als eerste en enige christenplicht.