doet het weer, doet het keer op keer bij de Heer.
Merkwaardig, die Jezus van de twintigste zondag. Even als migrant in wat vandaag Libanon is. En zo menselijk, want tot enige correctie te bewegen. Een Kananese roept zijn hulp in om haar dochter van haar bezetenheid te genezen. De Heer, die zijn wonderen als tekenen ziet om zijn bijbelvaste volksgenoten zijn ware wezen te openbaren, gaat daar aanvankelijk niet op in. Maar de vrouw geeft niet af. Uiteindelijk zwicht Hij voor het schaamteloze aandringen van de vreemde. Hij begrijpt, dat zich tot zijn eigen volk beperken Hem in conflict brengt met de kern van zijn boodschap: zijn gegevenheid aan alle lijdenden, vernederden, machtelozen en misdeelden. Hij verruimt zijn doelgroep. Hij overschrijdt de grens tussen joden en heidenen.
Die grote stap wordt voorbereid in de lezingen. Jesaja zegt zondag, dat vreemdelingen thuis zijn op Gods heilige berg. Hij spreekt van een huis van gebed voor alle volkeren. En van Paulus wisten we het al eerder. Hij heeft er zware moeite mee, als zijn volksgenoten blind blijven voor de Messiaanse overvloed. Hij probeert hen tot na-ijver te prikkelen, door hun de geloofsijver van Romeinse ‘heidenen’ voor te houden.
De dubbele les van de twintigste? Geloof verzet bergen. En niet de eigen Kerk is doel op zich, maar het Koninkrijk Gods.