De gekwelde Jeremia was liever in de anonimiteit gedoken! Maar het Woord is hem te machtig. De goddelijke gloed verteert zijn gebeente en is niet op te houden. Hij moet het wangedrag van zijn koning en volk aanklagen en dreigen met Gods straf. Gehaat en gehoond, afgeranseld en in het blok gezet bezwijkt hij niet. Hoe bestaat het?
Als Matteüs zijn evangelie schrijft, heeft de vroege christenheid te kampen met felle tegenstand. Spot en smaad, uitsluiting en vervolging raken haar zwaar, maar breken haar niet. Hoe houdt zij stand?
Wij, die dit weekeinde dat stukje van Jezus’ zendingsrede lezen, tillen zwaar aan de gang van de wereld. En de kramp en de krimp van de Kerk deren ons danig. Hoevelen houden hun wankel geloof niet liever besloten, uit vrees van betweterij en betutteling beschuldigd, of voor aftands en ridicuul versleten te worden? En toch! Vanwaar dat lef, die durende kracht?
Jahwe was het, die de weifelende profeet wist om te keren, Jezus was het, die de zijnen voor zijn waarheid won en hen Jeremia’s doorzetting leerde. Het Matteüswoord van Gods nabijheid in mensennood, van de mussenzwerm en de getelde hoofdharen is het, dat tot vandaag geruststelt, drijft en sterkt.
Christenen moeten niet in het verdomhoekje! Hun geloof hoort niet onder stoelen of banken! De Blijde Boodschap mag klaar en krachtig klinken! Dat is de riem onder het hart van de twaalfde zondag. Kom en doe er uw voordeel mee.