Benedictijnen, antieke wortels van monastiek leven
De wortels van het christelijke monnikendom zijn voornamelijk te vinden in Egypte, waar kluizenaars zich in de woestijn terugtrekken om God te vinden in stilte, eenzaamheid en een uiterst eenvoudig bestaan. Pachomius wordt beschouwd als de opsteller van de eerste leefregel voor monniken. Basilius en Augustinus verspreiden die naar Klein-Azië en Afrika. In Ierland ontstaat vanuit het Keltisch christendom een levendig religieus leven rond figuren als Columbanus.
Toch is Benedictus van Nursia voor West-Europa de belangrijkste grondlegger van het religieuze leven. Vanaf de 7de eeuw groeit zijn kloosterregel uit tot standaard in het westerse christendom, zeker als Karel De Grote elke andere regel verbiedt.
De regel van Benedictus kan worden samengevat in het motto ora et labora: bid en werk.
Benedictijnse kloosters werden belangrijke intellectuele en economische centra. Met die bloei ging ook een zeker moreel verval gepaard, wat aanleiding was tot verschillende hervormingen. De Abdij van Cluny probeerde een en ander recht te trekken. Maar als groeiend machtscentrum was hier uiteindelijk nog maar weinig van het soberheidsideaal te bespeuren.
Kartuizers
Een van de pogingen om terug te keren naar het oorspronkelijke ideaal, is die van Bruno Van Keulen. Hij stichtte in 1084 de orde der kartuizers in het bergachtige Massif de la Chartreuse bij Grenoble, een contemplatieve orde van kluizenaars die enkel op zondag de eenzaamheid doorbreken en samenkomen. Voor zijn kloosterregel baseerde Bruno zich deels op de woestijnvaders en deels op Benedictus.
In België werden de laatste kartuizerkloosters opgeheven in de 18de eeuw.
Cisterciënzers
Robert Van Molesmes stichtte in 1098 een nieuwe abdij in Cîteaux, die tot een nieuwe stroming binnen de benedictijnse familie zou leiden. Naar de Latijnse plaatsnaam werden de monniken cisterciënzers genoemd. Bernardus van Clairvaux wordt er een belangrijke vertegenwoordiger van. Bij zijn dood waren er al 300 cisterciënzerabdijen.
Uit de vrouwelijke tak, de cisterciënzerinnen, sproten mystieke schrijfsters voort als Beatrijs (13de eeuw) en Geertrui van Helfta (14de eeuw).
Ook de cisterciënzerorde kent een periode van verval die leidt tot een hervormingsbeweging. In 1664 voert Jean De Rancé in de abdij van La Trappe strengere regels in die aanleiding zullen geven tot het ontstaan van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie, ook wel trappisten genoemd. In Vlaanderen vind je ze in Westmalle, Hamont-Achel en Westvleteren. Trappistinnen vind je in Brecht en Bocholt.
Terug naar Benedictus
De benedictijnerabdijen hadden in de middeleeuwen zwaar te lijden onder de vermenging van politieke, economische en religieuze belangen. Abten werden niet zelden aangesteld door een bisschop of edelman met de bedoeling de goederen en landerijen te beheren. Ze lieten zich weinig of niet in met het religieuze leven zelf.
Niet alleen intern kwam er protest tegen deze gang van zaken. Ook de bedelorden (franciscanen, dominicanen, karmelieten) en het opkomende protestantisme brachten een ommekeer mee. Wat er na die periode nog over was van benedictijnenabdijen in Frankrijk, werd gesloten en opgeheven onder Napoleon. Toch zou er in de 19de eeuw een opleving komen van benedictijns leven, met name vanuit Solesmes. Intussen zijn de Benedictijnen sterker vertegenwoordigd in wat ooit missielanden waren dan in onze contreien.
Meer weten
- Benedictijnen in de wereld
- Patrick Lateur (vert.). De Regel van Benedictus. Lannoo, 2015, ISBN 9789401427883, 208 pagina's. Bestel bij Lannoo.
Nieuwe vertaling uit 2010. Hij is niet alleen voor benedictijnen en cisterciënzers een belangrijke brontekst, maar ook voor vele andere religieuzen en gelovigen. - Anselm Grün. Bezielend leidinggeven. Ten Have, 2015, ISBN 9789025904937, 160 pagina's. Bestel op Kerknet.
Toont hoe relevant de regel van Benedictus ook voor vandaag is.