Ernstig … en toch hopeloos?
In de liturgie van de komende vijfde vastenzondag – A (Joh 11, 1-45) zijn we ten huize Marta, Maria en Lazarus. De situatie lijkt daar hopeloos! Lazarus is dood en nog geen klein beetje! Zijn zus Marta neemt meteen alle twijfel weg: ‘Hij riekt al.’ Je kan de steen voor zijn graf maar beter laten liggen. Zo dood is broertje Lazarus, morsdood. Hij had nochtans de goede strijd gestreden, zo tussen zijn twee zusjes Marta en Maria in. Maar nu zat er echt geen leven meer in.
De situatie is ernstig
Marta en Maria zijn er de put van in en in de nood – en dus ook in de dood – leert men pas zijn vrienden kennen. Ze zijn met velen, die vrienden, maar Jezus komt wel te laat. Veel te laat! En ook dat doet pijn! Ondernemend als ze is, loopt Marta Hem tegemoet. Ze moet haar onmacht en verdriet toch bij iemand kwijt. Was hun huisvriend Jezus maar in de buurt geweest, dan was het zonder twijfel helemaal anders verlopen. Daar was ze zeker van. Als Jezus zijn persoonlijke vriend Lazarus niet zou genezen hebben, wie dan wel? En Hij zou hem echt genezen hebben want wat die Jezus aan God vroeg, kreeg Hij zonder uitstel. Daarvoor kende ze Jezus goed genoeg maar Hij was nu eenmaal afwezig gebleven midden in de dood. Nu was er voor haar broer nog één enkele hoop: die laatste dag, als allen zouden opstaan die Gods oordeel hadden doorstaan. Dat had ze goed onthouden maar die hoop – dat haar broer Lazarus ooit zou opstaan op het einde der tijden – kon haar te midden van dit verdriet niet troosten. Nu Jezus toch onderweg is naar hen, kan Hij evengoed langskomen. Hij blijft uiteraard welkom maar het zal – in haar ogen – echt geen aarde meer aan de dijk brengen. Jezus is nu eenmaal te laat en broertje Lazarus riekt al!
Maar niet hopeloos!
Tenzij er in hun huisvriend Jezus méér aanwezig is dan Marta tot nu toe heeft durven vermoeden. Tenzij met Hem het einde der tijden hier en nu reeds is aangebroken. Tenzij doorheen deze Jezus Gods liefde in al haar volle rijkdom voorgoed onder de mensen aanwezig is. Tenzij Hij Gods Zoon is die in de wereld moest komen! De mens die dit gelooft en ervaart zal nu reeds – nog voor de dood – tot nieuw en onvervangbaar verrijzenisleven openbloeien! Dan zal elke mens die Jezus’ levenswijze tot de zijne probeert te maken, gaan leven als nooit voorheen. Die mens zal Gods heerlijkheid mogen proeven, nu reeds op deze aarde. Die zal vanuit de kracht van Gods liefde dingen doen die hij vroeger voor onmogelijk beschouwde. Die zal zich net als Lazarus bevrijd weten van alle zwachtels die hem vroeger gevangenhielden. Die zal ervaren: er is reeds eeuwig leven voor de dood! Voor hen komt Jezus niet te laat. Voor hen was Jezus’ liefde de dood ver voor. Die zal mogen ondervinden dat God hem wegroept, ook uit het laatste graf. Die mag erop vertrouwen dat Jezus ook dan niet afwezig zal zijn!
Gelooft gij dit?
Deze vraag stelt Jezus op weg naar Pasen aan Marta. Hij stelt deze kapitale vraag ook aan ons, op de man af: ‘Gelooft gij wel dat Ik de verrijzenis en het eeuwig leven ben?’ Geef toe: deze dagen een heel belangrijke vraag. Het drama van Covid-19, het cornavirus maakt veel mensen bang en onzeker. Hoe lang nog? Wat als ik ziek word? Wat als mijn geliefden iets overkomt? Terechte en zeer menselijke vragen! Maar vanuit ons geloof mogen wij geen mensen van wanhoop worden! Integendeel! De situatie is ernstig maar nooit hopeloos! Heb je het trouwens opgemerkt? Ondanks alles bloeien de bloemen en schieten de bomen bloesem. Zij zijn teken dat er nog leven is! Jezus zal ook nu niet te laat komen! Hij is ons altijd voor! Covid-19 zal Pasen niet onmogelijk maken!
Goede moed!
Draag zorg voor jezelf en elkaar!
Dank aan alle zorgverleners!
Gino