Met “Gedichtendag” gaat, op de laatste donderdag van de maand januari traditiegetrouw de “Poëzieweek” van start. Dit jaar valt Gedichtendag op 28 januari.
Gedichtendag wordt sinds 2000 georganiseerd door Poetry International Rotterdam en is hét Poëziefeest van Nederland en Vlaanderen. Poetry International lanceerde in 2000 voor het eerst Gedichtendag - oorspronkelijk Nationale Gedichtendag of Landelijke Gedichtendag genoemd - met de bedoeling iedereen in Nederland de kans te geven op die dag poëzie te laten beléven. Later werd ook Vlaanderen erbij betrokken en sindsdien heet het evenement Gedichtendag. Iedereen krijgt dan ook de kans om op die dag, in het kader van de poëzie, een activiteit in elkaar te steken. Tal van poëzieliefhebbers in Nederland en Vlaanderen organiseren op Gedichtendag de meest uiteenlopende poëzie-activiteiten en ook de media klinken die dag een stuk poëtischer.
Het thema van de Poëzieweek 2021 is ‘Samen’
We leven in tijden van grote verschillen, het eigen gelijk, de één tegen de ander. Tegelijk is er ook samenhorigheid en zijn er verbindende initiatieven van onderuit, wereldwijd. Digitaal of op straat, stil of luidkeels, rond grote thema’s of kleinere, lokale projecten. Dit alles wordt bijeengebracht in het thema “Samen”. We vieren het samen-leven, samen-hangen, samen-zijn, samen-voegen, samen-stellen, samen-zitten, samen-werken, samen-lezen en samen-schrijven. Want samen kunnen we veel. Vanuit de eigenheid en het anders zijn van ieder individu. Niet samensmélten dus, maar bruggen bouwen.
Dit thema is ook de ziel van het gedicht “The hill we climb” (de hoge heuvel die ons wacht) van de 22-jarige jonge zwarte dichteres Amanda Gorman, dat zij schreef voor de inauguratie van de Amerikaanse Joe Biden. Zij droeg haar gedicht op 20 januari zelf voor en kreeg met een ballet aan armbewegingen de hele wereld aan haar voeten.
Amanda Gorman werd op eigen kracht een talentvolle dichteres. In “The hill we climb” verwijst ze naar zichzelf als “een zwart meisje, afstammend van slaven en opgevoed door een alleenstaande moeder”. Poëzie werd haar uitlaatklep en ook een manier om haar lichte spraakgebrek te overwinnen.
Een fragment uit “The hill we climb”:
Laten we dus een beter land achterlaten
dan het land waarmee men ons heeft opgezadeld.
Met elke ademtocht uit mijn met brons beslagen borst:
we vormen deze gewonde wereld om tot een wonderland en
we rijzen op uit de gouden heuvels van het westen.
We rijzen op uit het windige waaierige noordoosten,
waar onze voorvaderen hun revolutie begonnen.
We rijzen op uit de met meren omzoomde steden van de Midwest
we rijzen op uit het zonovergoten zuiden.
We bouwen weer op, verzoenen en helen
en op elke bekende plek in de natie en
in elke hoek van het land
staat ons prachtige volk op in al zijn diversiteit
ons veelgeplaagde prachtige volk.
Als het dag wordt zeggen we de nacht vaarwel
vurig en zonder vrees.
De nieuwe dageraad bloeit open nu wij hem bevrijden.
Want het licht blijft altijd schijnen
Als je de moed maar hebt het te zien
Als je de moed maar hebt het te zijn.
(vertaald uit het Engels door Katelijne De Vuyst – de Standaard)