Beloofd! Ik geef je mijn woord!
Een belofte is iets wonderlijks. Wanneer we tegen iemand zeggen: ‘Ik beloof het je’, dan spreken we woorden uit. ‘Ik geef je mijn woord.’, zeggen we dan soms. Maar, als de belofte oprecht is, dan zetten die woorden iets in beweging: ze leiden tot daden, tot een engagement.
Wie een belofte uitspreekt, engageert zichzelf tegenover iemand anders.
Sterke woorden die iets doen …
Precies daarom spelen beloften een belangrijke rol in relaties tussen mensen. Hoe groeit er vriendschap tussen jongeren? Doordat het onderlinge vertrouwen sterker wordt. En hoe groeit vertrouwen? Doordat jongeren bij elkaar kunnen gaan ervaren dat de uitgewisselde woorden oprecht zijn en omgezet worden in daden: ‘Ik ben overmorgen om zeven uur bij jou’, ‘Ik bezorg je de CD die je zoekt’, ‘Je mag er op rekenen: wat jij me zei vertel ik aan niemand verder’, ‘Ik zal je komen helpen bij die moeilijke taak voor wiskunde’… Als deze woorden ‘waar’ gemaakt worden, groeit er een vertrouwensband, die gekleurd wordt met dankbaarheid en respect.
Beloften kunnen de vriendschap tussen mensen dus steviger maken, ze kunnen de band van vertrouwen en genegenheid versterken die er tussen hen is gegroeid.
Belofte in het kwadraat …
Het kan zelfs zover gaan dat twee mensen elkaar een ‘definitief ja-woord’ geven, zoals dat gebeurt in een huwelijk. In de huwelijksbeloften gebeurt iets heel bijzonders: een man en een vrouw spreken woorden uit (“Ik beloof je trouw te blijven in goede en kwade dagen …”), maar precies door het uitspreken van die woorden doen ze iets: ze engageren zich om voortaan niet alleen met maar ook voor de ander te leven, om hun doen en laten niet alleen op het eigen geluk te richten, maar op het geluk van de ander. En dat tot in de heel concrete keuzes van elke dag. Wanneer een man en een vrouw elkaar trouw beloven, geven ze niet alleen aan elkaar hun ‘ja-woord’, ze geven zichzelf, hun eigen leven, als geschenk. Een wonderlijk gebeuren!
Een God van belofte
Volgens de Bijbel speelt ook in de relatie tussen God en de mensen ‘belofte’ een sleutelrol. Abraham, die de ‘vader van alle gelovigen’ (Romeinen 4, 16) wordt genoemd, heeft God precies ontdekt als een God van belofte. Abraham geeft gehoor aan de oproep van God om zijn geboortegrond te verlaten; maar dat doet hij op grond van Gods belofte dat Hij Abraham een ander land zal schenken en een gezegend nageslacht (Genesis 12, 1-5). De verdere verhalen over Abraham in het boek Genesis maken duidelijk hoe God, ondanks het soms wankele vertrouwen van Abraham, trouw blijft aan zijn gegeven woord en zijn belofte waar maakt.
Dat ‘God’ en ‘belofte’ samen horen, komt nog sterker aan het licht in het roepingsverhaal van Mozes (Exodus 3). Het verhaal vertelt hoe God Mozes roept om terug te keren naar zijn volksgenoten die in Egypte als slaven onderdrukt worden. Wanneer Mozes tegenstribbelt belooft God hem: ‘Ik zal u bijstaan’ (Ex. 3, 12). En wanneer Mozes vraagt naar de naam van God, luidt het geheimzinnige antwoord: ‘Ik ben die is’ (Ex. 3, 14). Volgens Bijbelspecialisten mag je deze woorden ook vrij vertalen als: ‘Ik zal er zijn.’ Heel wonderlijk: een naam die een belofte is! Want ‘Ik zal er zijn’ betekent zoveel als:
‘Wat er ook aan jou en je volk zal gebeuren, om het even wat jullie overkomt, ik beloof jullie mijn nabijheid, mijn aanwezigheid, mijn bijstand.’
Echte liefde vraagt om een antwoord
Deze belofte van God aan Mozes wordt het fundament van het verbond dat God met de Israëlieten sluit, bij de berg Sinaï (Exodus 19). De Heer engageert zich daar opnieuw voor zijn volk, maar tegelijkertijd vraagt hij het om een antwoord, een tegen-engagement: ‘Als u naar mijn woord luistert en mijn verbond onderhoudt, dan zult u van alle volken mijn bijzondere eigendom zijn.’ (Ex. 19, 5). God beschouwt Israël als zijn oogappel, zijn geliefde voor wie Hij alles wil doen, maar Hij verlangt er ook naar dat zijn liefde beantwoord wordt. Echte liefde is niet vrijblijvend: ze roept op tot wederliefde …
Menselijke ontrouw en Gods trouw aan zijn verbond
De rode draad doorheen het hele Oude Testament kan je als volgt samenvatten: het volk van Israël slaagt er niet in om de liefde van God oprecht te beantwoorden en om het verbond na te leven. Het doet niet wat het aan God beloofd heeft. Het blijft vaak doof en blind voor de herhaalde oproepen van God om naar Hem te luisteren. En hoe reageert God daarop? Ondanks de ontrouw van zijn volk, blijft Hij wél trouw aan zijn belofte. Met een eindeloos geduld probeert Hij steeds opnieuw het vertrouwen van zijn volk te winnen en te herstellen. De profeten zijn daarbij Gods woordvoerders. Bij de profeet Jesaja klinkt het bijvoorbeeld zo: ‘Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een moeder zich niet erbarmen over het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten; Ik vergeet u nooit!’ (Js 49, 15).
De profeet Jeremia kondigt zelfs een nieuw verbond aan: ‘Dit is het nieuwe verbond dat Ik in de toekomst met Israël sluit: Ik schrijf mijn Wet in hun binnenste, Ik grif die in hun hart. Ik zal hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn … Ik vergeef hun misstappen, Ik denk niet meer aan hun zonden.’ (Jer. 31, 33-34).
En ook de profeet Ezechiël hernieuwt Gods beloften: ‘Ik zal u terugvoeren uit de volken, u samenbrengen uit alle landen en u leiden naar uw eigen grond. Ik zal u met zuiver water besprenkelen en u zult rein worden van al uw oneerlijkheid en van al uw afgoderij zal Ik u reinigen. Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in u uitstorten; Ik zal het stenen hart uit uw lichaam verwijderen en u een hart van vlees geven.’ (Ez. 36, 24-26)
Jezus: Gods belofte in vlees en bloed
Deze rode draad van Gods belofte loopt uit op de persoon van Jezus (deze naam betekent: ‘God redt’!): bij zijn geboorte krijgt hij ook de naam Immanuel, wat betekent: ‘God met ons’. Dus opnieuw: ‘Ik zal er zijn’! In het leven van Jezus, in zijn spreken én handelen, wordt de kracht van Gods beloftewoord heel menselijk tastbaar. De woorden van Jezus zijn genezend en verzoenend, en ze gaan samen met daden die mensen bevrijden en oprichten. In de persoon van Jezus toont God bij uitstek hoe ver Hij zich engageert in zijn belofte aan de mens om nabij te zijn, te redden en leven te brengen.
En wij?
De evangeliën vertellen hoe Jezus leerlingen roept om met Hem samen te werken en om Gods belofte van nabijheid mee gestalte te geven. Ook wanneer Hij afscheid van hen moet nemen blijft die opdracht van kracht. Alleen krijgen ze iemand anders om hen bij te staan: ‘Als jullie Mij liefhebben, zul je ter harte nemen wat Ik jullie opdraag. En Ik zal de Vader vragen jullie een andere helper te geven, die voor altijd met jullie zal zijn, de Geest van de waarheid. De wereld kan Hem niet ontvangen, omdat ze Hem niet ziet en ook niet kent; jullie kennen Hem wel, want Hij blijft bij jullie en zal in jullie zijn.’ (Johannes 15, 15-17)
Al wie gedoopt is, ontvangt de Geest die ook Jezus bezielde. Die Geest van God is onze grote helper: Hij schenkt ons de kracht om mee te werken aan de realisering van Gods belofte vandaag.
We staan er dus nooit alleen voor. De laatste zin uit het Matteüsevangelie zegt: ‘Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.’ (Mt. 28, 20). Een belofte!
Enkele vragen ter overweging:
- Wanneer heb ik al een belofte uitgesproken tegenover iemand? Heb ik mijn gegeven woord gehouden, of niet? Wat heeft mij geholpen om er trouw aan te zijn? Wat was het resultaat toen ik mijn belofte niet kon houden?
- ‘Echte liefde is niet vrijblijvend maar vraagt om een antwoord, een engagement.’ Kan je daar een voorbeeld van geven uit je eigen leven of je eigen omgeving?
- ‘God blijft trouw, ondanks de ontrouw van de mens’: wat vind je van deze Bijbelse overtuiging? Kan ze iets betekenen voor onze wereld vandaag?