Het genie van Gezelle | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Jezuïeten

Jezuïeten

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • Jezuïeten in Nederland en Vlaanderen: portaalwebsite Bidden Onderweg: dagelijkse gebedspodcast Gewijde Ruimte: dagelijkse bijbelmeditatie Ignis: webmagazine van de jezuïeten over geloof en cultuur In alle dingen: blog van Nikolaas Sintobin sj Verder kijken: videowebsite voor innerlijkheid Cardoner: tijdschrift voor ignatiaanse spiritualiteit Jezuïet worden

Het genie van Gezelle

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op woensdag 9 september 2015 - 14:05
Afdrukken
Hij was de eerste en grootste tachtiger van de Nederlandse poëzie: de Belgische priester-dichter Guido Gezelle. Een kennismaking met een contemplatief
Standbeeld van Gezelle in de naar hem genoemde bibliotheek in Kortrijk. Foto: Br

Guido Gezelle werd geboren op 1 mei 1830. Hij was de zoon van de kwieke en praatgrage tuinier Pieter-Jan Gezelle en van de ietwat zwaarmoedige boerendochter Monica De Vrese uit Wingene.

Zijn aandacht richt zich soms volledig op wat hij ziet en hoort en smaakt

Gezelle werkte als priester-leraar te Roeselare (1854-1860) en was later kapelaan in de Sint-Walburgaparochie in Brugge (1865-1872). Met name zijn late levensjaren, het decennium voor zijn overlijden in 1899, waren in literair opzicht zeer vruchtbaar. Toen verschenen zijn twee grootste bundels: Tijdkrans(1893) en Rijmsnoer (1897). Heel onverwacht werd hij de eerste en grootste tachtiger van de Nederlandse poëzie.

Contemplatie

In sommige van zijn gedichten klinkt Gezelle wel erg vroom. Zoals in het beroemde ‘Ego Flos’, waarin de dichter God vraagt hem, “nietig schepselken” te “gedogen”. Gelukkig was Gezelle meer dan de vrome denker, hij was ook een contemplatief genie! Zijn aandacht richt zich soms volledig op wat hij ziet en hoort en smaakt. De bloemen, de vogels en de vissen krijgen dan de volle aandacht van een bewonderend ziener. Zijn eigen gevoelens komen dan, anders dan in het uitgesproken ik-gedicht ‘Ego Flos’, niet rechtstreeks ter sprake. De dichter kijkt intens naar de realiteit buiten hem: dat heet contemplatie of aanschouwing. Wij lezen dit onder meer in de twee volgende gedichten.

o Wilde en onvervalste pracht 
der blommen langs de watergracht! 

Hoe geren zie ‘k u, aangedaan 
zo ‘t God geliefde in ‘t water staan! 

Geboren arg- en schuldeloos 
daar God u eens te willen koos, 

daar staat ge; in de zonneschijn 
al dat gij doet is blomme zijn! 

Hoe stille is ‘t. ‘t En verwaait met al 
geen blaadtje dat ons storen zal!

Na de wilde waterbloemen, kijken wij nu naar slome vissen in het aquarium:

ICHTHUS EIS AIEI 

Diepend in zijn wandelkamers, 
ligt de visch, die hand noch voet, 
huid noch haar en heeft, noch veder, 
maar die, argloos, op en neder, 
weg en weder, 
vakende, zijn vinnen doet. 

Ogen heeft hij, blinkende, en die 
staan gekeerd, ‘k en weet niet hoe, 
gaat hij slapen, eet of drinkt hij, 
wil hij boven zijn, of zinkt hij, 
nooit en pinkt hij, 
nooit en doet hij ogen toe. 

Met den monde middagmalend, 
eind en heeft hij noch begin, 
maar hij muffelt, zonder staken, 
met zijn muile, en met de vlaken 
van zijn kaken 
water uit en water in. 

Wonder schepsel, zonder sprake, 
woord en tonge en tale ontzeid, 
zinnebeeld van ongeraakte, 
nooit besproken, nooit bespraakte, 
moedernaakte 
schaamteloze onnozelheid.

Verrijzenis

Maar bloemen en vissen zijn niet de enige zinnebeelden van Gezelle. Hij is op een wonderbare wijze symboolgevoelig geweest. Dat lezen wij nog het duidelijkst in zijn mooi gedicht over de wierook. Hoe is het mogelijk dat zulk een grauwe en dorre korrel door het vuur getransformeerd wordt in blauwe hemelse walmen? Is dit niet de zin van verrijzenis?

WIEROOK 

o Wierookgraan, 
geronnen traan 
van ceder- en van lorkenstammen, 
gebedenbeeld, 
waar ‘t vuur in speelt 
en ‘t vonkelen van ‘s herten vlammen. 

Geen gave van 
fijn goud en kan 
mijn hand den Heer, geen mirre bieden, 
maar wierook zal, 
en overal 
en allen dag Hem dank bedieden. 

o Wierookgraan, 
in ‘t vuur gedaan, 
en rokend uit mijns herten midden, 
van aards en grauw 
wordt hemels blauw: 
ga, wierookgraan, den Heere aanbidden!

Paul Verdeyen SJ is jezuïet en kenner van de Vlaamse mystiek. Hij is emeritus-hoogleraar van het Ruusbroecgenootschap aan de Universiteit Antwerpen.

Meer video's en artikelen over geloof, samenleving en cultuur op www.igniswebmagazine.nl

Gepubliceerd door

Jezuïeten

Meer

Artikel

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Hoe ondersteun je dementerenden? © Freepik
Lees meer

Ethiek van euthanasie bij vergevorderde dementie

icon-icon-evenement
Belgische jongeren - WJD Portugal 2023 © Don Bosco
readmore

Jaarrapport van de katholieke Kerk in België 2024

icon-icon-persbericht
Een gedeelde missie voor alle gedoopten
readmore

Gebedsintentie paus oktober 2024: voor een gedeelde missie

icon-icon-inspiratie

Reacties

Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw. 

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook