Hebben we niet vaak het idee, dat we in ons geloven en bidden op zoek zijn naar God? Moeizaam, op de tast? Daarin kan pas een keerpunt komen, als in ons het vermoeden doorbreekt, dat God op zoek is naar ons. Dat God de eerste is die op zoek is. Dat het allemaal met Hem begint. Liefde komt naar mij toe, niet andersom. Zijn liefde en trouw zijn ‘eerstig’.
Het zoeken is een tweezijdig en wederkerig gebeuren. De onbekendheid met elkaar tussen God en de mensen wordt doorbroken door God. Hij is de eerste die roept, die er op uit gaat om te zoeken. Hij geeft mij mijn naam, waardoor ik ben die ik mag zijn, waardoor ik aanvaard ben. Mijn zoeken naar God is eigenlijk niets anders dan mijn antwoord geven op zijn roepen; met heel mijn leven en mijn wezen terugroepen: Hier ben ik.
Het is een samenspel tussen Hem die roept ‘Ik ben er voor jou’ en mij die antwoordt: ‘Hier ben ik’. Hij is het begin van de ontmoeting. Zo is het vanaf den beginne. Maar zo is het ook altijd. Hier en nu is God trouw aan mij in zijn roepen en zoeken. Mijn zoeken blijf ik trouw, als ik mij steeds weer hier en nu door Hem laat vinden.
Die laatste draai – niet meer zoeken maar je laten vinden – verandert heel mijn leven. Het zwaartepunt wordt verlegd. Ik moet niet meer zo nodig zelf. Ik behoef mij slechts toe te vertrouwen aan de Trouwe. Wat dat betekent kan duidelijk worden in mijn bidden. Dat is niet meer zo actief, het zoeken naar woorden, het vormen van gedachten. Het is stil worden, open gaan, luisteren, ontvangen. Aan je laten doen. Zien waar Hij je in je leven wil ontmoeten en met alles wat je hebt ingaan op zijn uitnodiging, als Hij je roept bij je naam.