We zijn nu al eind in de Veertigdagentijd! We gaan stilaan de weg naar Pasen. Die weg loopt langs Palmzondag, Witte Donderdag en Goede Vrijdag.
Op Palmzondag klinkt er vreugde en gejuich, maar daarna komt de teleurstelling. De dingen lopen anders dan we gedacht en gehoopt hadden. Dat gevoel hebben we wel vaker in ons leven: soms zien we het helemaal zitten en dan loopt er toch iets mis. Soms gaat het echt de slechte kant uit en kunnen we er weinig aan doen. Neem nu de coronapandemie, de oorlog in Oekraïne. We kunnen het leven niet naar onze hand zetten. Dat is ons Goede Vrijdag-moment: we voelen de zwaarte van het leven. Dat is een moeilijke ervaring die ons nederig maakt. In de veertigdagentijd worden we uitgenodigd om dat te beseffen.
Toch hoeft die ervaring ons niet te ontmoedigen. Want er is ook Witte Donderdag. Dan doet Jezus iets heel bijzonders: Hij geeft zichzelf aan ons in brood en wijn. Zo laat Hij zien dat zijn leven, lijden en dood niet zinloos zijn. Jezus laat zich door niets tegenhouden om er voor ons te zijn. Hij zegt ons ook iets buitengewoons: ‘Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden.’ Dat is een ongelooflijke boodschap! Jezus noemt ons zijn vrienden, wij zijn met andere woorden voor God zelf vrienden! En Hij geeft zijn leven voor ons!
Als je God zo kan ervaren, als een vriend die met je meegaat en die meeleeft in geluk en ongeluk, dan wordt het leven heel anders! Dan weten we ons gedragen door de Grote Vriend Jezus, zelfs over de dood heen. Want dat vieren we straks met Pasen: dat Jezus uit de dood is opgestaan. Dat Hij de macht van het kwade en de dood doorbreekt en ons in die overwinning meeneemt. Veilig aan zijn hand mogen we verder gaan.