Johan Struyvelt (70) – zijn hele leven onderhoudselektricien bij het UZ Gent – stond in 1988 mee aan de wieg van Poverello in Gent. De Brusselse afdeling bestond toen al tien jaar en werd gesticht door Jan Vermeire, een dokter gespecialiseerd in seksuologie die zich bekeerd had tot het katholieke geloof. In de Marollenbuurt in Brussel werd Vermeire getroffen door het vele menselijke leed en opende hij een plek waar hij degelijk en goedkoop voedsel aanbood, Poverello. Dat betekent kleine arme man in het Italiaans en verwijst naar Franciscus van Assisi, die zijn bezittingen weggaf en tussen de armen ging leven.
Hoe kwam u in contact met Jan Vermeire?
Johan Struyvelt • Ik leerde hem kennen toen hij begin jaren tachtig over Poverello kwam spreken op een avond georganiseerd door de KWB. Mijn vrouw en ik waren geraakt door wat hij zei en begonnen mee te gaan op de bezinningsdagen en bedevaarten die de Poverello-gemeenschap organiseerde. Daar kwam dan weer ter sprake dat er in Gent nood was aan een afdeling van Poverello. Mijn vrouw en ik hebben ons van jongsaf aan altijd ingezet voor anderen – het evangelie daarbij als inspiratiebron – en twijfelden ook niet lang om onze schouders mee onder Poverello Gent te zetten.
Wat mij in de stichter altijd getroffen heeft, is hoe hij vanuit zijn geloof over de armen sprak. Niet als de verstotenen van de samenleving, maar als zijn broer en zus.
Iets dat ik nog altijd niet zo evident vind, omdat je door die soms harde bolster heen moet kijken om een goed mens en evenbeeld van God te zien.
Om Jans inspiratie levendig te houden, stoppen we met onze vrijwilligers dagelijks om 11 uur onze activiteiten en lezen we een tekst of gebed voor en overwegen we de leefregels van Poverello. Die zijn Ik verzeker jullie, alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan. (Mat. 25, 40) en Dit is mijn opdracht: dat jullie elkaar liefhebben met de liefde die Ik jullie heb toegedragen. (Joh. 15, 12)
Jezus zei dat als wij een hongerige te eten geven, we hem moeten behandelen als een koning en niet als een lastige bedelaar. Slaagt Poverello daarin?
Johan Struyvelt • In Poverello Gent brengen we het eten bij de mensen aan tafel, net zoals met je gasten thuis doet. Verder proef ik het eten altijd voor, zodat ik weet dat het lekker én warm genoeg is. Als we mensen een tijd niet zagen, vragen we ook niet: Wat moet je hebben?, maar zeggen we Ah, dat is lang geleden. Zo weten mensen dat we hen niet vergeten zijn en voelen ze zich gewaardeerd.
Als we hun voornaam kennen, zullen we hen daarmee ook aanspreken. Maar mensen moeten zich niet identificeren als ze bij ons komen. Iedereen is welkom. Daardoor weten we ook niet zeker of die persoon die goedkope maaltijd – de goedkoopste in Gent – echt nodig heeft, maar dat maakt ons niet uit.
Doordat mensen zich bij ons thuis voelen, durven ze makkelijker zichzelf te zijn, waardoor helaas ook hun slechte kantjes sneller boven water komen.
Als je de soms dramatische situatie van mensen kent, begrijp je evenwel hun gedrag. Allemaal hebben ze een zware rugzak. Sommigen, vooral de jongeren, kampen met een drank- of drugsverslaving, anderen hebben een psychiatrische problematiek of zijn sociaal geïsoleerd.
Elke dinsdag zijn u en uw vrouw op post. Hoe ziet uw dag eruit?
Johan Struyvelt • Ik ben er om 9 uur en geef de vrijwilligers hun taken. Als verantwoordelijke voor de keuken help ik waar nodig: groenten snijden, koken, afwassen, lunchpakketten en koffie maken. Mijn vrouw zit aan het onthaal. Zij verwelkomt ons mensen vanaf 10 uur, sorteert en geeft kledij als ze daar naar vragen en verkoopt drank- en eetbonnetjes.
Tussen 12 en 13.30 uur kunnen ze daarmee een middagmaal en dessert krijgen voor een euro en soep, koffie of frisdrank aan twintig cent. Een lunchpakket met acht belegde boterhammen kost evenzeer een euro. Gemiddeld ontvangen we zo’n negentig mensen per dag.
Vroeger kon je ook vijf euro krediet krijgen, maar daar stapten we vanaf, omdat mensen soms vijf keer bij ons bleven eten en nadien nooit meer terugkwamen.
Om kwart voor twee eten we samen met alle vrijwilligers en beginnen we aan de opkuis. Om 15 uur sluiten we deuren. Tegen 17 uur zijn alle vrijwilligers weg en stel ik het menu op voor de zeven dagen die komen. Ik bestel groenten, fruit en vlees en maak een boodschappenlijstje met producten die we nodig hebben. Droge voeding, zoals conserven en rijst en deegwaren krijgen we vaak via acties in scholen of verenigingen, dus dat hoeven we niet aan te schaffen. Dessert kopen we nooit, maar toch slagen we er elke dag in – Jan sprak van de goddelijke voorzienigheid – iets van dessert aan te bieden: van twee pralines over een stuk taart tot yoghurt of een stuk fruit.
Probeert u ook voedsel voor de ziel te geven?
Johan Struyvelt • Gewoon aanwezig zijn en mensen respectvol behandelen is al voedsel voor hun ziel. Mensen die vaak of lang komen, zien we daardoor positief evolueren. Zo leren ze om de regels te respecteren – eten krijgen tot half twee is tot half twee en niet tot kwart voor twee en een euro voor een maaltijd is geen tachtig cent. Soms zeggen mensen dat ze niets meer hebben, maar als je voet bij stuk houdt, vissen ze alsnog wat geld uit hun zak.
Mensen kunnen ook op verhaal komen bij ons, maar moeten wel de eerste stap zetten.
Wij gaan niet zitten peuteren in hun verleden, want dat is iets waar mensen vaak beschaamd over zijn. Onze bezoekers hoeven zich niet te verantwoorden. En net dat is de grote aantrekkingskracht van Poverello.
Meer info vindt u op de website van Poverello
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.