Op 12 mei 2018 mocht een delegatie van de christelijke denktank Logia op privéaudiëntie bij paus Franciscus in Rome. Hij zei ons aandacht te schenken aan mensen aan de rand en ervoor te zorgen dat ze ook aandacht krijgen. Dat appel kwam hard binnen, herinnert Willy Bombeek zich. De man die 33 jaar in de Kerk had gewerkt, onder meer als woordvoerder van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, voelde dat hij iets specifieks moest doen voor gelovige homo’s die actief zijn in en rond de Kerk, want ook zij horen thuis in die familie van gelovige katholieke christenen.
Brusselaar Bombeek, zelf gelovig en homo, werd door vrienden vaak aangesproken op dat thema en dat was soms knap lastig. Sommige uitspraken van het Vaticaan of van priesters deden veel pijn omdat als gelovige de Kerk ook mijn thuis was. Wanneer ik in de homowereld vertelde dat ik gelovig ben, kreeg ik vaak de wind van voren, terwijl ik ook in de geloofsgemeenschap schroom voelde of angst had.
Ik werd eigenlijk uitgedaagd als gelovige zowel als homo.
Willy Bombeek nam de handschoen op. Hij praatte met priesters, religieuzen, geëngageerde christenen, las veel over het onderwerp, zoals werk van de Franstalige Belgische jezuïet José Davin en de Fransman Claude Besson, en had contact met de Amerikaanse jezuïet James Martin, auteur van onder meer Building a Bridge, en de Britse dominicaan Timothy Radcliffe. In Frankrijk bleek er bovendien al een holebipastoraal te bestaan. Zo liep hij in het bisdom van Angoulême een dag mee met een team, met onder meer een priester, een theoloog, een arts die zelf homo was en ouders van holebi’s, dat gelovige holebi’s en hun ouders in de gezinspastoraal ontvangt en begeleidt. Dat heeft me enorm geïnspireerd.
Met die berg informatie maakte Bombeek een document rond drie kernbegrippen. Vooreerst, als gelovige holebi ben je gedoopt en maak je bijgevolg als kind van God integraal deel uit van de Kerk. De basis daarvoor was de uitspraak van de paus toen hij op een terugvlucht naar Rome zei: ‘Wie ben ik om te oordelen?’
Aanvaarding, daar draait het om. Je mag zijn wie je bent.
Een tweede – heikele – punt was dat je homo mag zijn, maar geen seksualiteit mag beleven. Seksuele beleving is ook voor holebi’s een recht als het kadert binnen een trouwe, duurzame relatie. Het derde kernbegrip was de noodzaak voor holebi’s om hun liefde voor elkaar als gelovige ten aanzien van God, hun familie en vrienden te kunnen vieren en de zegen te krijgen voor hun relatie. ‘Zegen ons’, vragen ze.
Met dat document trok Willy Bombeek op 25 februari 2020 naar kardinaal De Kesel. Die vroeg hem een werkgroep samen te stellen. Frankrijk had me geleerd dat we de ouders niet mochten vergeten. De coming-out van een kind is immers ook de coming-out van de ouders. De werkgroep bestond uit holebi’s die al dan niet voor de Kerk hun zegening hadden gehad, ouders van holebi’s en geëngageerde christenen die bereid waren mee te denken. Uitgangspunt was loyaal te zijn aan de Kerk.
Op 14 januari 2021 gaven de bisschoppen in Vlaanderen de werkgroep een mandaat om het document uit te werken. Vanuit dat basisdocument stelden de bisschoppen in Vlaanderen een missietekst op met als titel Homoseksuele personen pastoraal nabij zijn. Voor een gastvrije Kerk, die niemand uitsluit, over de pastorale zorg en begeleiding, de structurele verankering en het gebed om liefde en trouw, een voorstel van gebedsmoment als inspiratie voor priesters en diakens.
De bisschoppen steken hun nek uit. Dit is een enorme sprong
Wie had dat tien jaar geleden gedacht?, zegt Willy Bombeek. Chapeau, de bisschoppen steken hun nek uit. Dit is een enorme sprong. Concreet gaat hij nu als interdiocesaan coördinator in de Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal (IDGP) aan de slag als aanspreekpunt in samenwerking met de vijf bisdommen die iemand in zijn of haar pastorale taak vrijmaken om ook daar te fungeren als aanspreekpunt. Er is een fundament gelegd, besluit Bombeek. Mijn taak is nu in dialoog te gaan.