Franciscus dompelde zich regelmatig helemaal onder in God. Hij zocht daarvoor eenzame plaatsen op. Bij één van zijn biografen, de heilige Bonaventura, kan je daarover lezen.
Franciscus had al biddend ervaren dat je de H. Geest maar echt kon ervaren als je gevrijwaard bent van het wereldse. Hij ging daarom bidden in het holst van de nacht en in verlaten kerken.
Je kan zijn tocht tot op vandaag volgen met de namen van de afgelegen kluizenarijen waar hij verbleef: De Carceri, de Cellen van Cortona, Sant'urbano, Poggio Bustone, Fonte colombo, Greccio, La Verna… Daar kroop hij weg in een grot. Daar werd hij gebed, wat nog iets anders is dan aan het bidden zijn.
Na het langdurige bidden was hij niet meer te houden en begaf hij zich vol van Gods Geest naar de mensen. Want het Evangelie moest verkondigd worden. Mystiek en verkondiging waren bij Franciscus één. In het slotgebed van zijn Brief aan de hele orde komt dit tot uiting.
Almachtige , eeuwige rechtvaardige en barmhartige God,
geef ons , armzalige mensen,
omwille van Uzelf te doen
wat wij weten dat Gij wilt
en altijd te willen wat u behaagt,
opdat wij innerlijk gezuiverd, innerlijk verlicht
en door het vuur van de heilige Geest ontstoken
de voetstappen kunnen volgen van uw beminde Zoon,
onze Heer Jezus Christus
en opdat wij tot U, Allerhoogste komen
door uw genade alleen,
Gij die in volmaakte Drievuldigheid
en in eenvoudige Eenheid
leeft en heerst en verheerlijkt wordt,
almachtige God,
door alle eeuwen der eeuwen, Amen.
Wat gebed, mystiek, en het Evangelie met een mens doen, vat hij mooi samen in zijn Brief aan alle gelovigen.
En op alle mannen en vrouwen die dit doen en erin volharden tot het einde toe, zal de Geest van de Heer rusten en Hij zal in hen zijn rustplaats en woning maken.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.