Volgens Ignatius spreekt God zelf tot ons door middel van innerlijke bewogenheid. Leer hoe je je kan laten leiden door je gevoel.
Bidden en heiligheid gaan samen. Alle heiligen waren biddende mensen en als we bidden, dan zijn we op weg om heilig te worden. Willen we leren bidden, dan hebben we dus groot gelijk om bij de heiligen in de leer te gaan. Niet om hen te kopiëren. Maar wel om gaandeweg God te durven aanspreken met onze eigen unieke stem. Elke heilige toont hoe persoonlijk de intieme relatie met God en de weg daarnaartoe is. We leren bidden zoals de heiligen, om te leren bidden zoals we zelf zijn. Want ‘heilig worden is helemaal jezelf worden’ (Paus Franciscus. Christus Vivit, 162.).
Ignatius van Loyola is een 16de-eeuwse ridder, religieus, mysticus, stichter van de Jezuïeten (Sociëteit van Jezus) en heilige.
Jezuïet Jos Moons (KU Leuven) vertelt hoe we kunnen bidden zoals de stichter van zijn orde.
De ziel oefenen
Voor Ignatius is bidden een manier om de ziel te oefenen. Door te bidden train je je vertrouwdheid met God. Zoals je door voetbaltraining vertrouwd raakt met de bal en door taaloefeningen met Engels of Frans. Er is dus ruimte voor een grote diversiteit aan spirituele oefeningen. Je kan rustig kijken wat bij jou past.
De term geestelijke oefeningen slaat op elke vorm van gewetensonderzoek, meditatie, contemplatie, mondgebed of innerlijk gebed, en op nog andere geestelijke activiteiten, zoals verderop zal worden vermeld. Want zoals wandelen, op tocht gaan en hardlopen lichamelijke oefeningen zijn, zo noemt men geestelijke oefeningen elke manier waarop men de ziel voorbereidt en klaarmaakt om zich van elke ongeordende gehechtheid te ontdoen, en om dan te zoeken en te vinden wat Gods wil is bij de inrichting van zijn leven tot heil van zijn ziel. Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen
Geen zware lasten
Het is belangrijk dat het gebed in verhouding staat tot het gewone leven waar allerlei taken op ons wachten. Als gebedspraktijken onze inzet in de weg staan, kunnen we ze misschien beter achterwege laten. Behalve natuurlijk als ze ons juist sterker maken voor onze inzet.
In het algemeen gezegd moeten we waken over de toeleg op gebed, overweging en studie, evenals op de lichamelijke oefeningen van vasten, nachtwaken en andere gestrengheden of lichaamskastijdingen. Want door overmatige toeleg hierop worden de lichaamskrachten zozeer ondermijnd, of wordt er zoveel tijd aan besteed, dat men niet meer in staat is de mensen geestelijk bij te staan zoals ons Instituut dat vraagt. Van de andere kant mag men hierin niet zozeer verslappen dat door het verflauwen van de geest al te menselijke en lagere gevoelens worden aangewakkerd. Ignatius van Loyola, Constituties
Innerlijke bewogenheid
In het gebed draait het niet om woorden en gedachten, maar om innerlijke verbondenheid met God, om de innerlijke smaak van warmte, liefde, eenvoud, verbondenheid, ontroering, rust… Hij noemt dat vertroosting die we kunnen herkennen als:
…moed; kracht; vertroostingen; tranen; ingevingen; rust; een innerlijke beweging waardoor de ziel ontvlamt in liefde voor haar Schepper en Heer; een vrijheid wanneer zij niets wat op het aardoppervlak geschapen is op zichzelf kan liefhebben, maar alleen met het oog op de Schepper van dat alles; elke vermeerdering van hoop, geloof en liefde; elke innerlijke blijdschap die een oproep en aantrekking inhoudt tot het hemelse en het eigen heil van de ziel en die haar aldus rust en vrede geeft in haar Schepper en Heer. Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen
God zelf leidt ons
Door middel van innerlijke bewogenheid is het God zelf die ons leidt. Daarom sluit hij nogal wat van zijn brieven af met de wens dat je Gods wil mag aanvoelen.
Dat innerlijke aanvoelen is een heel avontuur dat soms geduld vraagt. Ignatius getuigt hoe hij over een bepaalde kwestie drie dagen lang in onzekerheid verkeert: moet hij zich verzetten tegen de paus of niet? Zijn gebed gaat nu eens deze kant uit en dan weer die. Maar uiteindelijk komen de golven tot rust en voelt hij innerlijke zekerheid.
Uiteindelijk, op de derde dag, in mijn gebruikelijke gebed, en sindsdien voortdurend, nam ik bij mezelf zo’n duidelijk oordeel waar en zo’n rustige en vrije wil om mij tegenover de Paus en de kardinalen te verzetten zoveel als ik kon dat, als ik het niet zou doen, ik er zeker van was, en dat ben ik nog steeds, dat ik me niet op een ernstige manier voor God onze Heer zou kunnen rechtvaardigen; integendeel, mijn redenen zouden volledig verkeerd geweest zijn. Ignatius van Loyola, Brief aan Franciscus Borgia
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.