Wat zie je?
Verbondenheid. Je ziet ze overal, als je even afstand doet van wat de klassieke wetenschap ons al geruime tijd voorhoudt: dat je de ‘dingen’ op zich moet bestuderen, los van elk ander ding.
Een cardioloog die enkel naar hart en bloedvaten kijkt, is een slechte arts en de klimaatverandering gaan we niet oplossen met een exclusieve focus op de CO2-uitstoot.
We moeten vooral afstand nemen van de manier waarop we naar onszelf en anderen kijken. De ons aangeprate overtuiging dat we autonome individuen zijn die aan ‘zelfrealisatie’ moeten doen om te kunnen ‘excelleren’, gaat voorbij aan een ontologische waarheid: we kunnen niet zonder de ander. Alles is verbonden, elk onderdeel oefent een invloed uit op het geheel. Eens je dit beseft, vind je overal illustraties, zowel bij mensen als in de ruimere verhoudingen tussen mens en natuur.
Waarom twijfel je?
Ik twijfel aan de menselijke intelligentie. Er wordt gezegd dat de mens het levende wezen is met het beste aanpassingsvermogen, gebaseerd op de hoogste denkcapaciteit. Als ik zie wat we ervan bakken, dan heb ik daar mijn twijfels over. Ook al omdat intelligentie benauwelijk eng gedefinieerd wordt, met een accent op bepaalde kennis en de daarop gebaseerde ‘doorgroei’-mogelijkheden.
Het zou stukken intelligenter zijn, mochten we een ethisch-esthetisch normbesef als centrale factor van intelligentie beschouwen.
Wie niet over een dergelijk besef beschikt, is dom en nog eens gevaarlijk ook als hij over macht beschikt. De vraag is over welk normbesef we het dan hebben, welke morele waarden we als ‘hoger’ en welke we als ‘lager’ beschouwen. Het antwoord zal minstens gedeeltelijk gebaseerd zijn op onze ingebakken verbondenheid. Gedrag dat ingaat tegen de onderlinge samenhang, is immoreel.
Waarvoor ben je bang?
Voor gedachteloosheid, naar Hannah Arendt. Mensen denken niet langer na, ze drijven mee met opvattingen die ingaan tegen de menselijkheid, en dus niet alleen tegen anderen maar ook tegen henzelf – dat is de ‘banaliteit van het Kwade’. Kritisch denken is nochtans meer dan ooit nodig, het ‘mene mene tekel’ aan de wand is duidelijk leesbaar.
‘Groei’, ooit een prachtige ecologische metafoor, is vandaag een oncologische woekering in een palliatief eindstadium. Toch blijven machthebbers zweren bij een economische religie die elke vorm van transcendentie ontbreekt. Carrière maken is hét maatschappelijke ideaal, schaamte voor te weinig succes het nieuwe schuldgevoel. Beter burnt-out, moedig gevallen op het veld van eer, dan uitgescholden voor loser.
De Herald of Free Enterprise vaart met wijdopen boegdeuren zijn ondergang tegemoet.
Waarover maak je je zorgen?
De menselijke hybris (hoogmoed), zowel individueel als collectief. De man (meestal zijn het mannen) die zo vol is van zichzelf dat een speldenprik volstaat om de ballon van zijn eigenwaan te doorprikken. Homo sapiens die denkt buiten en boven de natuur te staan en er dus geen enkel probleem mee heeft om haar op een wreedaardige manier uit te buiten en te misbruiken. Deze hoogmoed heeft ons tot het punt gebracht waar we onszelf en onze leefomgeving aan het vernietigen zijn. Sommige mensen hebben dan nog de hoogmoed te denken dat wij de natuur vernietigen, terwijl die rustig haar gang gaat en zal blijven gaan, desnoods zonder ons.
Wat maakt jou boos?
De recente discussie over ongelijkheid, of die in België nu toegenomen dan wel afgenomen is, met twee kanten tegenover elkaar, elk met cijfers in de hand. Ongelijkheid is geen meetbare wetenschappelijke grootheid, het is een moreel concept dat nooit in cijfers gevangen kan worden, hoogstens geïllustreerd. Dat wil zeggen: als illustratie van de vooraf bestaande morele overtuigingen van de auteur.
De fusie tussen markt en overheid heeft een ongelijkheid in het leven geroepen waar we met zijn allen de gevolgen van dragen. De keuze om daar iets of niets aan te doen, is een ethische keuze, waarbij ofwel een kleine groep bevoordeeld blijft, ofwel een ruimere groep. Een dergelijke keuze ‘wetenschappelijk’ verantwoorden, is boeren- en burgerbedrog.
Waar is je geloof?
Geloof handelt voor mij over ideeën en aannames die je niet kan bewijzen, maar die wel als uitgangspunt dienen om na te denken over onszelf en de wereld, ook in de wetenschappen.
Wat ik geloof, is dat alles met alles samenhangt, zowel het levende als het niet-levende.
De samenhang begrijp ik als een immanentie: alles is een onderdeel van een groter geheel, met als gevolg dat elk onderdeel het geheel beïnvloedt en omgekeerd. Immanent staat voor mij haaks op transcendent, omdat in mijn invulling van het begrip transcendentie er onvermijdelijk sprake is van een ‘hogere’ macht waaraan we ons moeten onderwerpen en die we vervolgens gaan bevechten. Immanentie is geen zaak van hoger of lager, de onderlinge afhankelijkheid is er, zonder meer.
Wie of wat zoek je?
Het geheel, hoe alles met alles samenhangt en vooral, welke krachten daarbij aan het werk zijn. De vroegere natuurgodsdiensten beschouwden de levende en niet-levende natuur als bezield, het monotheïsme en de moderne wetenschap hebben alles verdinglijkt en in hiërarchische verhoudingen geplaatst. Tot voor kort toch, want in de wetenschap verschoof de voorbije eeuw het accent naar energie, in combinatie met processen zoals fusie en splitsing. Hoe kunnen we de onderlinge samenhang in een hedendaagse versie denken, wat zijn de bijbehorende krachten, wat is onze plaats in deze samenhang?
Ontdek alle bijdragen in de reeks '7 Bijbelse vragen'.