Het is niet omdat ik God niet kende, dat Hij er niet was. God is er altijd, bij iedereen. Roger Scruton
En dat is volgens Scruton ook de bestaansreden van kerken: mensen een plek geven waar ze God op het spoor kunnen komen. Om Hem in het middelpunt te zetten. En dank te zeggen voor het grote geschenk van het leven, hoe onbelangrijk we ook zijn. Het charmeert me hoe Scruton het vakjesdenken doorbreekt. Hij wil niet overtuigen, ziet geen tegenstander, alleen maar een andere mens.
3. Laat de Geest de rest van het werk maar doen
Een intellectueel die zegt dat hij zelf eigenlijk onbelangrijk is en die dank zegt voor het leven, dat hij beschouwt als een geschenk van God... Hoe kunnen geloof en ratio zo samengaan? Bij Scruton kan dat blijkbaar perfect, het klinkt zelfs wijs.
De filosofe die hem interviewt, laat verdraagzaam bezinken. Ook zij overstijgt het vakjesdenken.
Zo ontstaat een vrijheid van spreken en zwijgen, van respect voor de andere ervaring die leidt naar gelijkaardige inzichten.
Ongetwijfeld gaan er ook weer wegen uiteen. Een niet-gelovige kan wel de schoonheid aanvaarden als dragende kracht van ons bestaan, maar niet een of andere god, zelfs niet als deze God de liefde zelf is. Want met deze God komt een geschiedenis, een traditie, een kerk die uiterst zinvol is voor de christen, maar daarom nog niet voor de atheïst.
En dat is niet erg. Om Scrutons uitspraak over kerken te parafraseren:
Christenen moeten niet getuigen om te rekruteren, maar om anderen een glimp van God te laten opvangen.
Wat ze daarmee doen, is hun zaak. En die van de Geest, die werkt op ondoorgrondelijke manieren. In dat vertrouwen tonen we pas dat we geloven.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.