Een Zwitserse zuster van Don Bosco klaagt de penibele levensomstandigheden van migranten in de Maghreb aan.
De Noord-Afrikaanse landen rond de Middellandse Zee worden overvraagd door een invasie van Afrikaanse migranten die Europa hopen te bereiken. Dat getuigt de 70-jarige Maria Rohrer, een Zwitserse zuster van Don Bosco, die van vlak voor het begin van Arabische lente in 2010 in het land als missiezuster actief is. In onze parochie in het noordoosten van de hoofdstad Tunis vieren wij eucharistie met tachtig verschillende nationaliteiten. Het aantal zwarte Afrikanen is plots heel sterk gestegen. Bijna allemaal, zonder uitzondering, hopen ze in Tunesië geld te verdienen voor de overtocht naar Europa.
Volgens zuster Maria Rohrer worden ook vele moeders en minderjarige meisjes slachtoffer van de mensenhandel. Zij worden gelokt met jobaanbiedingen, waarvoor het ticket vooraf betaald is. Eens in Tunesië, moeten zij werken als huishoudhulp, dienstbode of komen zij terecht in de prostitutie. Later verdwijnen de migranten richting Libië, van waaruit zij als bootvluchteling Europa hopen te bereiken. Maar in Libië worden ze hun geld, horloge, documenten, mobiele telefoon en andere bezittingen afgenomen en worden zij opgesloten in gevangenissen, in kampen die te vergelijken zijn met de concentratiekampen van tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wie toch de schepen bereikt, is zo uitgehongerd en ziek dat hij vaak tijdens de overtocht sterft.