In het Nieuwe Testament wordt de Bijbelse traditie van de lofzang verder gezet. Het begint al bij Zacharias, de vader van Johannes de Doper. Omdat Zacharias niet kon geloven in het visioen dat zijn vrouw Elisabeth op hoge leeftijd zwanger zou geraken en zo God verloochende, werd hij geslagen met stomheid. Pas na de geboorte van Johannes kreeg Zacharias zijn stem terug, en onmiddellijk liet hij een lofzang weerklinken: 'Geprezen zij de Heer, de God van Israël, hij heeft zich om zijn volk bekommerd en het verlost. Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan en verschijnen aan allen die leven in duisternis en verkeren in de schaduw van de dood, zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede.' De bekendste lofzang in het Nieuwe Testament is wel die van Maria, nadat zij op bezoek bij haar nicht Elisabeth beseft dat zij zwanger is van Jezus: 'Hoog verheft nu mijn ziel de Heer, verrukt is mijn geest om God, mijn Verlosser. Wonderbaar is het wat Hij mij deed, de Machtige, groot is Zijn Naam!'
In deze Bijbelse traditie past het Te Deum volledig. Het Te Deum is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel is een lofprijzing van Gods grootheid in de stijl van de lofzangen in het Oud Testament. Dit deel van het Te Deum is gebaseerd op het schema van de psalmen en is een verheerlijking van God: 'God, U loven wij. Heer, U prijzen wij. Eeuwige Vader, U eert de ganse aarde.' Dit eerste deel gaat dan over in het citeren van het 'Sanctus' zoals we het uit de eucharistie kennen en sluit af met een lofprijzing op de Drievuldige God: 'De Vader van de onmetelijke heerlijkheid; Uw aanbiddelijke, ware en ene Zoon; Alsmede de Vertrooster, de Heilige Geest.' Het tweede deel van het Te Deum is een aanroeping en verheerlijking van Christus: 'Gij, Koning van de heerlijkheid, Christus, Gij zijt de eeuwige Zoon van de Vader.' Het derde deel van het Te Deum is een bede om ontferming: 'Heer, red uw volk en zegen uw erfdeel. Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.' Dit deel zou niet tot het oorspronkelijke Te Deum uit de vierde eeuw behoren en zou een latere toevoeging kunnen zijn. Het bestaat immers in tegenstelling tot de twee vorige delen bijna volledig uit psalmverzen en beden om ontferming uit de boetepsalmen. Uiteindelijk sluit het Te Deum af door het leven op indrukwekkende wijze toe te vertrouwen in Gods hand op basis van psalm 70: 'In te Domine speravi, non confundar in aeternum’, wat vertaald is als 'Op U, Heer, heb ik vertrouwd; in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden'.
De heilige Benedictus van Nursia bepaalde in de zesde eeuw dat het Te Deum tijdens het getijdengebed van de monniken op zondagen moest gezongen worden aan het einde van de nachtwake. Hieruit is er in de katholieke eredienst een gebruik gegroeid om het Te Deum tijdens een processie te zingen en vooral onder het Lof. Het Te Deum wordt ook gezongen bij belangrijke gebeurtenissen of bijzondere herdenkingen. Zo wordt er ter gelegenheid van priester- en bisschopswijdingen of bij een jubileum ervan, de verkiezing van een paus, de viering van een vorst of vorstin of een nationale feestdag vaak een Te Deum gezongen.
Het Te Deum is oorspronkelijk opgesteld in het Latijn en wordt daarom vaak in het Gregoriaans gezongen. Omdat het Te Deum bij zoveel verschillende gelegenheden wordt gezongen, hebben veel klassieke componisten de Latijnse tekst op hun eigen muziek gezet, bijvoorbeeld Haydn, Berlioz, Bruckner, Verdi en Charpentier.
Wanneer wij vandaag het Te Deum bijwonen of meezingen, zetten wij ons in de lijn van de Bijbelse lofzangen samen met Mozes, David, Zacharias en Maria. We volgen de traditie van de kerkvaders Ambrosius en Augustinus en plaatsen ons in de traditie van de monniken. Wanneer wij het Te Deum zingen, getuigen wij voor de wereld dat God degene is op wie wij vertrouwen. Wij loven en prijzen God omwille van de grote dingen die Hij aan ons deed. Wij jubelen en prijzen Hem met de woorden 'Te Deum laudamus, te Dominum confitemur': 'God, U loven wij. Heer, U prijzen wij.'
Het Te Deum wordt nu woensdag 21 juli 2021 gezongen om 10.30 uur in de Sint-Margaritakerk (Begijnhof) ter gelegenheid van de Nationale Feestdag. U bent welkom!
Jan Verheyen, pastoor-deken