Het vredesdividend, dat het gevolg was van dalende defensie-uitgaven na het einde van de Koude Oorlog, dreigt in rook op te gaan. En dat vooral in Duitsland. In 2020 bedroegen de Belgische defensie-uitgaven 1,07 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat percentage ligt 0,93 procentpunt onder de NAVO-richtlijn van 2 procent. Als dat verschil beschouwd wordt als vredesdividend, liep het in 2020 voor België op tot 4,249 miljard dollar, becijferde Tertio in zijn editie van 16 maart, die extra aandacht besteedt aan het conflict in Oekraïne en de gevolgen ervan.
Van de 30 NAVO-lidstaten - met uitzondering van Ijsland waarvan geen gegevens beschikbaar zijn - bereikten in 2020 slechts 11 lidstaten de gewenste 2 procent of meer. Terwijl voor de NAVO in haar geheel de defensie-uitgaven in dat jaar uitkwamen op 1.027,811 miljard dollar kwam het vredesdividend voor de 18 landen die de 2-procentrichtlijn niet haalden uit op 60,085 miljard dollar, becijferde Tertio. Het NAVO-vredesdividend was daarmee ongeveer gelijk aan de Russische defensie-uitgaven. Die bedroegen in 2020 volgens het Zweedse vredesonderzoeksinstituut Sipri 61,7 miljard dollar.
Ontwikkelingshulp
De Belgische uitgaven voor ontwikkelingshulp kwamen volgens cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in 2020 uit op 2,235 miljard dollar. Dat is niet eens de helft van onze defensie-uitgaven. Ze bereikten slechts 0,47 procent van het bruto nationaal inkomen (bni). Dat is 0,23 procentpunt onder het door de VN gewenste streefcijfer van 0,7 procent, een percentage dat bekendstaat als de OESO-norm. Het Belgische vredesdividend dekte in principe dus de uitgaven voor ontwikkelingshulp. Er was zelfs nog wat extra ruimte om met het vredesdividend inzake ontwikkelingshulp wél de OESO-norm van 0,7 procent te halen.
Lees hier gratis het integrale artikel: https://shrtm.nu/wmRy
Abonneer of vraag een proefnummer via www.tertio.be