Houvast kwam tot stand vanuit een dubbele bekommernis. ‘In veel gesprekken en in de media valt het me op dat men niet meer weet waarover het gaat wanneer het christelijk geloof ter sprake komt. Je hoort steeds dezelfde vooroordelen, meestal over een verleden dat voltooid verleden tijd is. Maar ook veel christenen hebben het lastig om hun geloof te verwoorden. Met dit boek pretendeer ik hoegenaamd niet de betweter van dienst te zijn. Ik tracht op een bevattelijke manier de baseline van het christen-zijn helder te stellen voor een breed publiek, met de Bijbel en het leven als fundament. Noem het een bijdrage aan de religieuze geletterdheid.’
U schrijft dat u er pas laat achter gekomen bent dat liefde de kern is van het christelijk geloof.
‘Ja, ik heb daar een evolutie in meegemaakt. Als je me tot voor kort de vraag stelde waar het in het christendom om draait, dan had ik het te weinig over de liefde. Pas recentelijk, door lectuur van Søren Kierkegaards boek Wat de liefde doet, kwam ik tot inzicht dat dit de kern is. Zo drong via reflectie en meditatie het besef diep tot me door dat het fundament van het christelijk geloof tweeledig is en heel Bijbels: de belijdenis door briefschrijver Johannes dat God liefde is, en in het evangelie Jezus’ dubbelgebod van de liefde. Een christen ontleent zijn eigenheid aan dat fundament.’
De term identiteit ligt gevoelig. Toch geeft u duidelijk aan dat het christelijk geloof een identiteit is die alle identiteiten doordringt?
‘Heel bewust schrijf ik over christenen en niet over het christendom.
Wat is een christen? Dat is de vraag waar dit boek rond draait.
Die identiteit is in wezen een antwoord op Gods liefde en het dubbelgebod van de liefde. Een christen kiest in vrijheid om gestalte te geven aan Gods liefde voor medemensen en voor zichzelf, in woord en daad. Die identiteit betekent niet dat christenen identiek zijn aan elkaar, er zijn evenveel soorten christen-zijn als er christenen zijn, maar er is wel iets dat ze allemaal delen. Dat wilde ik in dit boek samenvatten, zonder volledigheid te claimen. In ieder geval zie ik die identiteit van een christen als iets dat het leven van de hele christen omvat, in alles wat die is en doet. Christen-zijn is dus geen identiteit naast andere identiteiten, maar is de identiteit die alles in mij kleurt en aanspreekt.’
Blijft de vraag of uw visie op christelijke identiteit wel realistisch is? Veel christenen zullen hun geloof niet als zo allesbepalend ervaren.
‘Ook al bestaat het boek uit honderd genummerde paragrafen, het is geen afvinklijstje, alsof je pas een ‘echte christen’ bent wanneer alles afgevinkt is. Niettemin, voor christenen ligt de lat effectief hoog, lees er alleen al het evangelie op na. Dat hoeft niet te ontmoedigen. Integendeel, mijn boek wil aanmoedigen.
Christen-zijn is het immers altijd steeds méér worden. Het is nooit af.
Niemand anders dan God kan oordelen over hoe iemand christen is. En het is tot God dat we in de eucharistie de bede richten: ‘Wek de gezindheid van Jezus Christus in ons hart’. Op eigen kracht alleen lukt dat niet. Een christen toont zijn identiteit in het streven, niet in resultaten die dan als eigen prestaties zouden gelden.’
Hoe ziet u dit boek in het licht van de evolutie binnen de Kerk?
‘Op dat vlak verwijs ik graag naar de reset die paus Franciscus op gang wil brengen met het synodaal proces. Dat samen op weg gaan, elk vanop zijn plaats, impliceert dat we weten waarover het gaat. Uiteraard houdt dat ook verband met de identiteit van de Kerk zelf. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie het stelde en kardinaal Jozef De Kesel het herhaalt in zijn laatste boek: de Kerk is sacrament van Gods liefde in de wereld.
Synodaliteit hangt voor mij samen met de eigenheid en verantwoordelijkheid van elke christen.
En die kunnen we enkel samen waarmaken, binnen de Kerk, als Kerk. Het gaat om een cultuuromslag waartoe paus Franciscus voortdurend oproept: een cultuur van ontmoeten en van dialoog, zeg maar van liefde.’
Uw boek is ingedeeld in drie luiken: fundamenten, profiel en gestalten. Vanwaar die indeling?
‘In het eerste deel bespreek ik de bronnen van de christelijke identiteit: de evangelieversies, ruimer de boeken van de hele Bijbel. Die bronnen leveren het fundament aan waarop de identiteit van een christen is gestoeld: God, die met zijn volk onderweg gaat, is liefde, en Jezus openbaart als dusdanig met zijn leven en kernboodschap die God. Op grond daarvan formuleer ik in tien punten het profiel van een christen, waarna in het slotdeel de vier domeinen aan bod komen waarop christenen hun identiteit gestalte geven in hun leven. De medeklinkers van het woord ‘geloven’ vormen de eerste letters van die domeinen: gemeenschap, liturgie, verkondiging, naastenliefde. Per domein geef ik naast duiding tevens een aanzet van mogelijke wegen voor toekomstige gestalten van de identiteit op dat domein.’
U schrijft in een persoonlijk getuigenis aan het einde van het boek dat u zichzelf beschouwt als iemand tussen gisteren en morgen.
‘De ene lezer zal blij zijn dat ik de identiteit van een christen belicht met vrij klassieke termen, de andere zal betreuren dat ik te weinig andere taalregisters bespeel. De ene zal blij zijn dat ik wil springen naar de toekomst, de andere zal vinden dat ik dat te weinig doe. Zelf voel ik me iemand die zich thuis voelt in het vertrouwde, maar die tegelijk sterk beseft dat er zich een toekomst aandient die we nog niet helder zien.
Die toekomst vraagt zowel vertrouwen als dapperheid om het evangelie als onweerstaanbare kracht te blijven ervaren en door te geven.
Wanneer het evangelie zo sterk rond liefde draait, verdient passie de eerste plaats in de verkondiging en beleving ervan. Er is zoveel nood aan mensen die vanuit die passie goed doen voor anderen, perspectief bieden, een luisterend oor, een bemoedigende stem. Christenen kunnen in die zin binnen onze samenleving zelf een houvast zijn. In het boek stel ik dat ze dat pas kunnen zijn als ze zelf ‘houvastig’ zijn: als ze leven vanuit het houvast van de liefde van Jezus Christus.’
U bent werkzaam in het onderwijs. Kan uw boek daar een houvast zijn?
‘In ieder geval is het voor mezelf een houvast wanneer ik mijn vak over identiteit geef aan de KU Leuven (lacht). Maar ernstig: ik hoop dat ik er godsdienstleraren mee van dienst kan zijn. Uiteindelijk hebben zij een belangrijke zending vanuit de Kerk en in de samenleving om jongeren de nodige religieuze geletterdheid en gevoeligheid mee te geven in hun levensbeschouwelijke groei. Het christendom kan daarbij zowel een spiegel als een uitnodiging zijn. Ik denk ook aan de pastoraal geëngageerden die zich in onze scholen inzetten voor collega’s en leerlingen.
Stilletjes hoop ik natuurlijk dat het boek ook andere mensen in de scholen mag aanspreken.
Het kan een kans tot herontdekking of verdieping zijn voor directeurs en schoolbesturen: waar draait het om als we spreken over de christelijke inspiratie van de school? En hoe kan die bijdragen tot een rijker en warmer samenleven op school?’
Hoe ziet u de toekomst van het christelijk geloof?
‘Die vraag klinkt meestal problematisch vanuit cijfergegevens die een dalende trend aangeven. Maar ik ben hoopvol.
Getalsterkte van de Kerk is geen bepalende factor meer, al zijn we heus niet klein.
De klemtoon ligt vandaag en morgen meer dan ooit op authenticiteit: doen wat we zeggen, zeggen wat we doen, én aangeven van waaruit we dat doen. Jonge mensen zijn daar heel gevoelig voor. Christenen die eerlijk proberen ‘houvastig’ te zijn, intrigeren hen. Leidraad is daarbij het evangelie, met zijn tijdloze appel tot menswaardigheid, solidariteit en barmhartigheid. Het beginpunt ligt daarbij niet bij christenen zelf, maar in de herontdekking van God als liefde, of zoals bisschop Johan Bonny het uitdrukt: herbeginnen bij Jezus Christus.’
Is dat wat u beweegt als theoloog, dat voortdurend herbeginnen?
‘Vijftien jaar geleden behaalde ik mijn doctoraat met een proefschrift over de Nederlandse jezuïet Piet Schoonenberg. Van hem leerde ik dat theologie ‘knielende theologie’ moet zijn: het eerste woord komt niet de theoloog toe, maar God, net zoals het laatste woord. Tussen dat eerste en laatste woord past het om voor God te knielen, niet om te doen alsof wij Hem bezitten. Gebed is daarom voor mij zo essentieel om aan theologie te kunnen doen, om bisschoppelijk afgevaardigde te kunnen zijn, ja om christen te kunnen zijn, en steeds te herbeginnen.’
Johan Van der Vloet
Tertio nodigt uit: avondsymposium
Houvast. Wat kan christelijk geloof vandaag betekenen voor onze samenleving?
Naar aanleiding van het boek Houvast van Jürgen Mettepenningen organiseert Tertio met uitgeverij Pelckmans een avondsymposium. Op vrijdag 3 maart 2023 om 20 uur gaat Johan Van der Vloet, hoofdredacteur van Tertio, in gesprek met auteur Jürgen Mettepenningen, bezielster van Sant’Egidio in België Hilde Kieboom, CD&V-voorzitter Sammy Mahdi en bisschop Johan Bonny. Locatie: Abdij van Grimbergen (Ostzaal, ingang via Abdijstraat). Het aantal plaatsen is beperkt, registreer u daarom nu via secretariaat@tertio.be