De Hongaarse president Viktor Orbán was in zijn nopjes: “Wat wij al jaren zeggen, wordt stilaan een standpunt dat meerderen delen”, liet hij zich handenwrijvend ontvallen. De 27 EU-staatshoofden en -regeringsleiders hadden net hun eindrapport van de recente migratietop klaar. Daarin vragen ze de Europese Commissie om “infrastructuur en bewakingsmiddelen, waaronder luchtbewaking en apparatuur” gul te financieren ter versterking van de Europese buitengrenzen. De woorden ‘hekken en muren’ – een wens van dertien lidstaten – haalden de eindtekst niet, maar dat is slechts diplomatieke fijnslijperij. Het principe van harde fysieke grenzen heeft voet aan de grond gekregen en dat is het allerbelangrijkste. De bouw is slechts een kwestie van financiële organisatie. Landen als Hongarije en Polen, die al aan de slag gingen, kunnen voortaan het Europese geld in wachttorens en patrouilles investeren en het eigen geld in de bouw van het hek of de muur. Belangrijk is dat er een mentale barrière werd gesloopt: het taboe van een muur.