Omstreeks het jaar 383 maakt een jonge vrouw, Egeria, een pelgrimstocht vanuit Zuid-Frankrijk naar Jeruzalem. In een dagboek houdt ze bij wat ze onderweg meemaakt. Ze schrijft bijvoorbeeld over de weg die je in die tijd moest gaan om ingewijd te worden in de geheimen van het geloof: over de doop, de handoplegging en zalving en de eucharistie. En mee dankzij haar verslag zijn we ook goed ingelicht over de kerkelijke feesten in die dagen.
Zo schrijft zij dat ze op 14 september op weg is naar de basiliek van het Heilig Graf waar ze in een grote volksmenigte terecht komt, allemaal onderweg voor de plechtigheid van de verheffing van het heilig Kruis. Bij die plechtigheid laat de patriarch het Kruis eerst plechtig neerdalen tot op de grond, om het daarna weer zo hoog mogelijk op te heffen. Ondertussen zingt de menigte honderdmaal ‘Kyrie eleison’. Dat ritueel wordt vijfmaal herhaald, één keer in iedere windrichting, en nog een keer extra naar het oosten. Op die manier wordt de hele Kosmos als het ware geplaatst onder het teken van het kruis.
En de mensen zien op naar het kruis om de zegen ervan over zich te laten komen. Ze doen dan juist zoals eertijds de Israëlieten, die opkeken naar de staf van Mozes, met die koperen slang erop: daardoor zouden zij genezen van de slangenbeten die ze opliepen in de woestijn. Die gedachte kwam uit de godenwereld van de oude Grieken. Asclepios, de Griekse god van de geneeskunde, droeg als teken een staf met een slang, de esculaap. Waarom die slang? Omdat die ieder jaar wisselt van huid. Ze dachten daarom dat die niet doodging, maar zich verjongde en vernieuwde. De slang had misschien wel het eeuwige leven!
Zo komen we dat beeld ook tegen in het Bijbelboek Numeri (21, 4-9). Als mensen bij de uittocht uit Egypte, op weg naar het beloofde land, in de woestijn van het leven zijn terechtgekomen en de moed dreigen te verliezen, dan houdt hun leider Mozes ze dit teken van de slang voor: wie opkijkt naar dit symbool van genezing en van leven, die zal het redden, die krijgt de kracht om door te gaan en vol te houden.
Psychologen zullen hier misschien zeggen: dat verhaal betekent dat je het kwaad altijd eerst moedig onder ogen moet zien, voordat het genezen kan. Dat is zeker waar, maar toch gaat de betekenis van dit verhaal, denk ik, nog wat verder. In het boek Wijsheid lezen we hierover: ‘Wie zich naar dat teken wendde, werd gered – niet door wat hij zag, maar door U, de Redder van de wereld’ (16, 7). Wie op weg is naar het naar het ware leven, die moet altijd door woestijnen heen trekken.