Er zijn de komende weken nog een aantal feesten te vieren in de Kerk: volgende zondag het feest van de Heilige Familie en op 1 januari vieren wij het hoogfeest van de Maria, de Moeder Gods. En de dagen na Kerstmis viert de Kerk ook als feest: de H. Stefanus, eerste martelaar, de H. Johannes, apostel en evangelist en het feest van de HH. Onschuldige Kinderen. En de eerste zondag van het nieuwe jaar vieren we opnieuw een hoogfeest, 'Openbaring des Heren', maar het is zeker beter gekend onder de populaire naam 'Driekoningen'.
Ik stel voor dat we samen met hen even op reis gaan. Tenslotte, ook al noemen we ze dan 'koningen' – ze hebben zelfs namen gekregen: Caspar, Melchior en Balthasar – het blijven gewone stervelingen, die in de sterren op zoek gaan naar antwoorden op hun levensvragen. Het zijn wijze mensen die aandacht hebben voor wat er leeft bij andere volkeren, in dit geval Israël. En ze gaan op weg, op zoek naar de Diegene die in Israël verwacht werd.
Het verhaal is zeker overbekend. Die drie wijzen laten zich leiden door een ster, een licht. Wij zouden het vandaag misschien de stem van ons hart noemen, of het grote verlangen dat in ons leeft, het verlangen naar vrede voor onszelf en voor de wereld. Die wijzen – en wij ook als we met hen op weg gaan – zetten heel wat op het spel. Dat blijkt al gauw als ze in Jeruzalem aankomen. Ze zijn op zoek naar de nieuwgeboren koning, maar er hangen geen vlaggen uit, de straten zijn niet versierd, helemaal niets dat er op wijst dat er een feestelijke gebeurtenis heeft plaats gehad. Ook op het koninklijk paleis weten ze van niets. De wijzen dringen aan: zij hadden gehoord en gelezen in de boeken van 'een vorst van de vrede' die moest geboren worden en waar heel het volk naar uitkeek. En inderdaad, in de oude heilige boeken stond daar wel iets over in en zolang het alleen maar in die boeken stond kon het geen kwaad, dachten ze in het paleis van Herodes.
Maar de wijzen lieten zich niet uit het veld slaan. Wat zeggen de Schriftgeleerden ervan, vragen ze. En omwille van hun aandringen, wordt er topoverleg gehouden: alle hogepriesters en Schriftgeleerden uit Jeruzalem buigen zich over de kwestie en ze hebben al vlug het antwoord gevonden: de Christus moest geboren worden in Bethlehem.
Eigenlijk sterk dat vreemde wijzen ernaar vragen en op zoek gaan en dat de eigen wijzen, de koning, de priesters en de Schriftgeleerden wel weten wat er in de boeken staat, maar er helemaal geen interesse voor hebben. Ze zitten zo vastgeroest in hun functie, in hun macht, in hun manier van leven dat het hun totaal ontgaat waar het heil, Gods antwoord op onze vragen, te vinden is. Herodes en zijn adviseurs willen nuchtere antwoorden: data, plaatsen en feiten. Bij de wijzen – en hopelijk ook bij ons – gaat het om een groot verlangen, een stem die spreekt in het hart van mensen.
Herodes stuurt de wijzen dan maar op weg: ‘ga maar naar die koning toe en als je hem gevonden hebt, laat het mij dan weten’. En de wijzen gaan op weg. Niemand van Jeruzalem gaat mee. Ze verkiezen zekerheid boven avontuur. Hun verlangen is al lang doodgebloeid. En eens de stad uit, is de ster daar weer en die ster brengt de wijzen naar het huis waar ze Jezus vinden. De drie wijzen knielen neer en bieden hun geschenken aan: goud, wierook en mirre. Het zijn hun rijkdommen. Wat hebben wij te bieden? Durven wij ook door de knieën gaan? Durven wij het aan onze rijkdommen aan te bieden? Zou het geen enorm vredevol gebeuren zijn als iedereen zijn rijkdommen zou aanbieden ten dienste van de 'koning van de vrede'?
Het verhaal over de drie wijzen eindigt met de mededeling dat ze in een droom van Godswege gewaarschuwd werden niet naar Herodes terug te keren. Ze gingen langs een andere weg terug naar hun land. Hoe is dat met ons? Was Kerstmis alleen maar een zalig wegdromen in gezelligheid, of is het ook voor ons een droom geweest van Godswege. Hebben wij iets ontdekt dat van God komt? Hoe hebben wij heel dat kerstgebeuren ervaren: van Godswege of louter mensenwerk? De zondag na Driekoningen vieren wij het feest van het doopsel van Christus, de laatste dag van de Kersttijd. We hebben dus nog wel even de tijd om Kerstmis tot ons hart te laten spreken.
Ondertussen wens ik jullie alleszins een deugddoende overgang van oud naar nieuw en een gelukkig 2020!
Jan Verheyen, pastoor-deken