Vrijwilligers van de Sint-Michielsbeweging gaan elke week rond met voedsel, geneesmiddelen, boekjes,.. die hen geschonken worden. Wat ooit begon met één of twee bakkers die op het einde van de dag hun niet verkochte producten graag wegschonken, is uitgegroeid tot een kleine wekelijkse hulplijn voor kwetsbare gezinnen. De jongeren van de Sint-Michielsbeweging brengen dit bij de gezinnen die ze kennen vanuit de werking van de beweging.
De wekelijkse bedeling is zeker onvoldoende, dat beseffen ze maar al te goed en is ook niet als structurele steun bedoelt. Maar door die wekelijkse contacten groeit stilaan een vertrouwen en een vriendschap. De materiele ondersteuning is voor ons enkel een startpunt. Even belangrijk zijn de gesprekken over de kinderen bijvoorbeeld. Hoe is het met hen? Vlot het op school? Kunnen we hen niet helpen met huiswerkbegeleiding, …
Ook voor de jongeren die wekelijks de pakketten rondbrengen is dit een leerschool. Voor velen onder hen is het een eerste ervaring met de vaak verborgen armoede in de stad. Het is mooi en zeer belangrijk dat er vriendschap, dat er tweerichtingsverkeer ontstaat.
Elke week 12 tot 15 gezinnen een duwtje in de rug geven is natuurlijk niet veel, en de studenten moeten hun engagement ook afwegen tegenover de studies. Velen van hen zijn daarenboven nu thuis omwille van de Covid-19 maatregelen. Maar die kleinheid is soms ook een troef. Het OCMW van Gent durft ons wel eens contacteren als er een noodsituatie is waar snel reageren belangrijk is.
Voor ons is niet alleen de vriendschap onder en met elkaar belangrijk. De vriendschap met Christus is de bron van waaruit we dit willen doen. Dat steken we niet onder stoelen of banken.
Deze weken kijken we vooral bezorgt naar de kinderen. Zijn ze nog gemotiveerd om de huistaken te maken? Krijgen ze de plaats en de tijd om hiermee bezig te zijn? Hebben ze wel materiaal om thuis les te kunnen volgen. Straks brengen we nog een laptop naar een gezinnen met 4 kinderen, bijvoorbeeld, omdat uit de bedeling daarnet bleek dat die er maar 1 toestel was. Zo spelen we héél kort op de bal.
En weg waren ze….
(met dank aan Pieter Byttebier voor het interview)