De gebedsverhoringen in Oostakker waren ook in Jabbeke bekend. Acht jaar duurde de zware beproeving al, toen Pieter besloot op bedevaart te gaan naar Oostakker. Gezien zijn erbarmelijke toestand raadde iedereen hem de tocht af. Maar de arme man was van zijn voornemen niet af te brengen. Hij begon een noveen tot Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en de lijdende Zaligmaker en op 7 april ondernam hij de zware tocht.
Na een ware lijdensweg belandde hij eindelijk bij de grot. Daar zakte hij uitgeput neer voor het beeld van de Onbevlekte op de eerste bank naast het beeld van de H.Bernadette. Vurig en vol vertrouwen smeekte hij de genezing af om opnieuw voor zijn gezin te kunnen zorgen. Tweemaal sukkelde hij op zijn krukken rond het heuveltje. Hulpeloos zonk hij neer op de knieën.
Zijn vrouw riep erbij uit: "Maar Pieter, wat doe je toch?". Precies op dat ogenblik stond de man op en zette enkele stappen : zonder krukken. Die krukken hing hij meteen op bij het Mariabeeld en uit dankbaarheid ging hij nog driemaal rond de grot. Hij verwijderde het verband. Zijn been was gaaf en gezond en van de wonde aan de voet bleef alleen een litteken over.
Zijn weesgegroeten waren smeekbeden geweest, nu gingen ze over in een danklied.