Staf mocht opgroeien in onze parochie, de Carnavalstad van Aalst, als oudste in een gezin van 7 kinderen. Vele jaren was hij misdienaar. In de KSA en vooral in het vakantiepatronaat leerde hij vlot omgaan met kinderen en vooral met jonge mensen. Na zijn humaniora Latijn-wetenschappen aan de SMI van Aalst trok hij naar het seminarie van Gent. Het waren de jaren van Vaticanum II: het ‘aggiornamento’ zou veel veranderen in de toen bloeiende kerk. 53 jaar geleden werd hij priester gewijd. Omwille van zijn knap en helder verstand werd hem gevraagd om verder Kerkelijk Recht te studeren in Leuven. De studentenbetogingen van ‘68 deden hem nadenken over de Kerk en het geloof. Hij vond de kern van ons geloof in de Bijbel en dat werd zijn houvast. Ook dan vooral groeide zijn intense liefde tot God die hij beminde, maar hij voelde zich ook bemind door die nabije God.
Na zijn studies werd hij leraar aan het college te Zottegem. Een jonge dynamische leraar die dicht bij de studenten stond. Graag deed hij toen ook pastoraal werk als zondagsonderpastoor in Sint-Lievens-Esse.
Vele jaren werd hij onderpastoor bij zijn oud-professor Jozef Ghyselen in Zwijnaarde, en tussen beiden klikte dat enorm goed. Een fijn verzorgde liturgie en betrokkenheid van de leken in de pastoraal stonden op de eerste bladzijde van hun manier van werken.
Daarna verhuisde hij naar het “hoge Noorden” van ons bisdom en werd hij pastoor in de Sint-Jozefparochie te Eeklo. Hij vertoefde heel graag tussen zijn parochianen en besteedde veel aandacht en tijd aan de zieken. Trouw bezocht hij de zieken in de klinieken en thuis.
Gedurende een lange periode werd hij pastoor in Ertvelde. Toen kwamen zijn moeder en zijn zus bij hem wonen. De verbondenheid met de familie werd intenser en levendiger. Zijn moeder werd de as waarrond gans de familie draaide. Graag gingen ze elk jaar op verlof naar die hoge en mooie Alpen om er fijne bergwandelingen te maken. Hij bleef steeds die lieve herder voor zijn mensen die hij voorging in geloof door samen met hen veelvuldig eucharistie te vieren.
Zijn inzet voor de derde wereld bleef één van de aandachtspunten in zijn rijk gevuld priesterleven. Hij zetelde in de diocesane werkgroep “ad extra” die aandacht vroeg bij de priesters voor de ontwikkelingslanden. Zijn inzet en steun voor priester Eric Gruloos die in Guatemala werkt, bleef grenzeloos.
Hij leefde ook heel sterk verbonden met de priesters van zijn wijdingsjaar, zelfs vorig jaar, toen hij reeds zwaar ziek was, was hij nog op de jaarlijkse bijeenkomst van ons wijdingsjaar.
Stilaan voelden we dat een ongeneeslijke ziekte zijn sterke lichaam ondermijnde. Te vroeg moest hij op pensioen gaan en hij kwam samen met zijn zus terug naar zijn geboortestad. In het begin hielp hij graag in verschillende parochies en in Jebron. Maar zijn krachten verminderden en nu kon hij alleen nog even wandelen, boeken lezen en op zijn computer werken. Ook dat verminderde en hij zat dan gekluisterd in de zetel. Hij werd met veel takt en genegenheid verzorgd en bijgestaan door zijn lieve zus Irène.
Zijn zware ziekte heeft hij steeds met gelatenheid en overgave gedragen. Hij kon mij dikwijls met een glimlach vertellen over de vele keren dat hij gevallen was. In zijn dagelijks gebed vond hij de kracht en de sterkte om zijn groeiende pijn en de ongemakken geduldig te dragen. Hij heeft me op dat gebied heel veel geleerd.
Staf steeds ben je blijven ijveren om in elk gesprek het geloof bij de mensen te laten groeien. Staf, oprecht dank!
Michel Bekaert, jaargenoot wijdingsjaar 1966.
Zie ook: Bisdom Gent - E.H. Gustaaf Corten overleden