WIE NIET TEGEN U IS, IS VOOR U!
Vindt u het ook onaangenaam als iemand op de tram of op de trein naast u komt zitten? Welnu, de psychologie leert ons dat dit normaal is. Eigenlijk zijn we het liefst alleen, of dan toch met geliefden. Een mens is eigenlijk gemaakt om fysiek, lichamelijk alleen te zijn. Corona heeft ons trouwens geleerd om niet te dicht bij elkaar te komen. De busmaatschappij Flixbus, de lange-afstandsbus die Europese steden verbindt, heeft recent een speciale formule: als je boven op je ticket 10 EUR betaalt, krijg je de garantie dat er tijdens de hele reis niemand naast jou komt zitten.
De sociologie daarentegen kent paradoxaal genoeg een ander fenomeen.
Mensen zijn geneigd om groepen te vormen. Samen te komen in een verband, in een extreme vorm heet dat dat clanvorming. Kinderen op school kunnen daarvan meespreken: jij hoort erbij en jij niet. Dat kan leiden tot pijnlijke uitingen van pesterijen en uitsluiting.
Ook in de tijd van de jonge kerk en zelfs in Jezus’ tijd was dit een kwestie.
‘We hebben iemand die ons niet volgt in jouw naam duivels zien uitdrijven.’ Met andere woorden, iemand die niet tot onze club behoort, heeft iets goeds gedaan voor een ander. De reactie van Jezus is veelbetekenend: ‘wie niet tegen ons is, is voor ons.’ Hierop volgt ook nog een oproep om in ons eigen leven het goede voorop te zetten. En in de eerste lezing uit het boek Numeri een gelijkaardige gedachte: ‘Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer de Geest op hen legde.’
Deze uitspraken, goede vrienden, zijn zeker voor onze tijd veelbetekenend. Ze zijn een uitnodiging om die ook nu op een eigen wijze ter harte te nemen in een situatie waarin onze christelijke gemeenschap vandaag leeft. Mag dit dan een oproep zijn: wees dankbaar voor al het goede dat buiten de christelijke gemeenschap gebeurt en probeer in eigen kring geloofwaardig en oprecht te zijn.
Goede vrienden,
De kerk bevindt zich in onze streken in woelig water. Het pausbezoek zorgt enerzijds voor veel enthousiasme, maar roept ook tegenstrijdige reacties op. De pers staat in dezen niet aan onze kant, je moet er maar de kranten op nalezen. Toch blijft de paus ons oproepen om de vreugde van het evangelie te beleven, in ins eigen leven maar ook in onze samenleving. Daarom is het belangrijk dat wij als gelovigen de vele goede initiatieven ondersteunen, bemoedigen en eraan meewerken. Want wie niet tegen ons, is voor ons. Ook de kerk heeft dit moeten leren, met vallen en opstaan. Van ‘extra ecclesiam nulla salus’ (buiten de kerk geen heil), over naar een kerk die open staat voor de wereld.
Jezus’ uitspraken in zijn tijd, overgenomen door de kleine gemeenschappen in zijn voetspoor, gaan erom dat we positief dienen te staan tegenover al het goede dat dat buiten de strikte grenzen van de gemeenschap van zijn leerlingen gebeurt. Als mensen, zonder echt Jezus te volgen zich in zijn stijl tegen het kwade verzetten, zoals de duiveluitdrijver uit het evangelie, staan die aan de kant van de leerlingen. Als iemand uit sympathie voor Jezus aan zijn leerlingen een beker water geeft, ontgaat dit de levende God niet.
Bisschop Schreurs zaliger formuleert het reeds in 1989 op deze wijze: ‘In onze tijd zijn christelijke gemeenschappen een minderheid. In het licht van de ervaringen van de eerste gemeenschappen zijn twee dingen tegelijk belangrijk: dankbaar zijn voor evangelische waarden en vriendschap vanwege diegenen die niet tot gemeenschap behoren, maar ook zichzelf helder profileren in geloof, hoop en liefde.’
De opstelling van Jezus en van Mozes ademt ruimte en openheid. Wat Mozes betreft mag het hele volk delen in zijn geest. Bij Jezus worden de grenzen van de eigen groep doorbroken en kunnen ook buitenstaanders helend optreden in zijn naam.
Johan