Beste vrienden, twee maanden, het lijkt zo lang maar wat gaat het snel. Ik zie mezelf nog vertrekken op een donkere ochtend om in quarantaine te gaan op 3 maart. Nu zijn we reeds eind april. We hebben hier al heel wat beleefd zoals jullie al konden lezen in mijn eerste verslag.
Na onze herwonnen vrijheid waren er nog beperkingen. Eén ervan was dat we zo weinig mogelijk contact mochten hebben met de andere naties: de kapel was alleen toegankelijk voor max 10 personen, sporten per twee, steeds een mondmasker type FFP2 dragen, enz…
Ondertussen mogen we al met 15 personen terug samenkomen in de kapel, om terug te komen op het belang van religie in de andere naties. Dat was de eerste versoepeling!!! Alle andere maatregelen bleven nog behouden. De enige voorwaarde was dat we per natie bleven. Ikzelf heb zeker mijn herwonnen vrijheid benut. Ik ben onmiddellijk alle werkplaatsen gaan bezoeken en ik ben met iedereen een praatje gaan maken, op zoek naar de werkomstandigheden. Het zou een aflevering van Jambers kunnen zijn: Waar zitten de Belgen, wat doen ze, wat houdt hen bezig?
Iedere zaterdag en zondag heb ik een gebedsdienst georganiseerd. De Belgen zijn altijd bezig, een groot verschil met andere naties, zelfs een uitdaging. Op zaterdag altijd in de vooravond om 16.30 uur, op zondag morgen om 10 uur. De opkomst hangt af van de bezigheden van de Belgen. Spijtig genoeg is religiebeleving geschrapt uit de militaire reglementen. Vroeger stond dit ingeschreven in een intern reglement, bij de herwerking is het verdwenen. Dit betekent dus concreet dat men de dienst mag bijwonen als het gaat. Toch was er steeds een gemiddelde aanwezigheid van ongeveer 12 mensen per dienst. Velen komen zich achteraf excuseren dat ze niet aanwezig konden zijn wegens dienstredenen, spijtig maar het zij zo.
Ik ben ook meegegaan met de mannen en vrouwen op manoeuvre (op algemene aanvraag). Eerst wilden ze dat ik meeging met hen maar ik heb hen vriendelijk uitgelegd dat ik meer een last dan een aanwinst zou zijn. Ik was aanwezig op de belangrijkste momenten van het manoeuvre. Zo hebben ze mij gevraagd om de bootjes te zegenen voor de nachtelijke river crossing (nachtelijke oversteek van een rivier per boot). Onlangs hadden ze nog een nieuwe stelling en loopgracht gebouwd en de padre werd uitgenodigd om deze te komen zegenen samen met de soldaten.
Het is iets apart, padre zijn, soms moet ik mezelf eens in de wang knijpen. Afgelopen zondag was het roepingenzondag, een groter geschenk kan je niet krijgen gedurende deze periode. Het verhaal van de goede herder. Ik voel me hier ook wel herder en in het evangelie zegt Jezus ook: “Niet alleen de herder van mijn kudde maar ook deze van degene die niet tot mijn kudde behoren.” Een mooiere zin kan er niet zijn. Ik ben hier de padre van allen en ik benadruk dat ook. Ik ben hier niet alleen voor degenen die naar de dienst komen maar ook voor degenen die juist niet komen. Velen zijn verrast en stellen duidelijk dat ze niet gelovig zijn maar ik antwoord dan kalm: “Ik ben hier ook voor jullie, ik ben hier voor iedereen”.
Eens je de muur hebt beklommen en er over hebt gekeken volgt de appreciatie vanzelf. Om het ijs te breken koop ik hier ter plaatse een taart. Zo heb ik de logistiek en de drie gevechtspelotons er al eentje cadeau gedaan. Een kleine inspanning met een groot resultaat. De vraag is meestal: “Waarom?”. Het antwoord: “Zomaar”. Ik kan u zeggen dat de tamtam vlug gaat. Iedereen kijkt uit wanneer zij aan de beurt zijn maar dat is nu juist de verrassing.
Religie leeft nog bij de jongeren. Ik krijg veel vragen over religie en probeer deze dan ook zo goed mogelijk te beantwoorden. Ik krijg ook vragen over waarom ik gekozen heb om padre te zijn en waarom ik hier ben. Soms word je ook overdonderd door een vraag. Vooral degene over hoe je padre kan worden. Jonge mensen die misschien geroepen worden? Toen die vraag kwam maakte mijn hart een sprongetje. Yes, goed bezig, zou men zeggen in het leger. Het feit dat deze vraag al drie keer is gesteld aan mij door jonge mensen geeft mij een soort van bevestiging.
Het loopt hier echter vol met herders, jonge mensen die thuis een gezin hebben, jonge mensen die hier verantwoordelijkheid hebben over andere mensen. In het slechtste geval wordt van hen verwacht dat ze hun schapen veilig thuis brengen.
De mensen zijn ondertussen al meer dan vier maanden hier en dat laat zijn sporen na op het thuisfront. Spijtig genoeg zijn er al meerdere relaties stukgelopen door de lange afwezigheid. Als padre probeer ik hen dan bij te staan met goede raad en hen te troosten en te bemoedigen. Indien nodig verwijs ik hen naar instanties thuis die hen ter plaatse kunnen helpen of ik neem zelf contact op.
De derde en de vierde maand zijn de moeilijkste maanden zegt men, daarna komt de eindmeet in zicht. Ook voor mijn zending komt de eindmeet in zicht. Binnenkort zal ik op het vliegtuig stappen en ik hoop dat ik dan terug kan kijken op een geslaagde missie, dat ik iets heb betekend voor de mannen en vrouwen van het detachement.
Tonny Versluys