Homilie zondag 5 oktober 2025
Lieve mensen,
de lezingen van vandaag klinken misschien wat minder bekend in de oren en er zitten hier en daar wat moeilijkere stukjes in; maar tegelijk zijn ze heel actueel en vooral ook heel bemoedigend.
De eerste lezing voert ons naar de begintijd van onze kerk: vermoedelijk naar het einde van de eerste eeuw; een tijd waarin de apostelen en ook Paulus er niet meer waren om leiding te geven. De verwachte terugkeer van Jezus, het einde van de wereld waren niet gekomen. Anderen moeten nu de taak op zich nemen om de Blijde Boodschap door te geven en ook de groeiende gemeenschap richting te geven, en dat wil onder meer zeggen dat er stilaan vastere structuren gevormd worden. Van ‘huiskerk’ gaat men richting ‘de kerk als 'huis van God' met de bijbehorende huisregels en het eeuwige leven met de terugkomst van Christus en het Laatste oordeel, evolueert steeds meer naar iets dat uitdrukkelijk in de toekomst geplaatst wordt.’ Daarbij hoort ook de groeiende discussie wat nu wel of niet tot de echte leer van Jezus behoorde. En ondertussen botsen die jonge kerkgemeenschappen ook nog eens op heel wat moeilijkheden: leiders worden in de gevangenis geworpen, christenen vaak opgejaagd en vervolgd.
In zo’n omstandigheden moet je wel stevig in je schoenen staan en overtuigd zijn van je geloofskeuze om het vol te houden en niet op te geven. In die context klinken de woorden uit de eerste lezing heel bemoedigend: “Je moet je er niet voor schamen om over onze Heer te vertellen. En je moet je ook niet schamen voor mij (Paulus). Ook al zit ik in de gevangenis omdat ik de Heer dien. Nee, je moet, net als ik, doorzetten en soms zelfs afzien voor het goede nieuws. God geeft je daarvoor de kracht.”
Onze omstandigheden zijn aan de ene kant heel anders: wij komen niet uit een kleine, maar door het elan van een nieuwe beweging, ondanks alle moeilijkheden, groeiende en vooral begeesterde kerk; neen wij zitten in een afbrokkelend instituut dat ooit heel rijk en machtig was; dat allerlei dogma’s heeft ingevoerd, regels – ook regels waarmee men de werking van de H. Geest probeert te richten en zelfs beperken. Een kerk waar enerzijds wel altijd (!) de fundamentele Blijde Boodschap werd doorgegeven en beleefd, maar vaak ook ‘niettegenstaande’ de structuren in plaats van ‘dankzij’ de ondersteuning.
Bovendien leven we niet in een wereld waar religie een belangrijk, vanzelfsprekend en richting gevend onderdeel is; maar in een wereld waarin levensbeschouwing en zeker de grotere religies eerder als gevaarlijk beschouwd worden, als aanstokers van oorlog, geweld, terreur… Een wereld ook waarin veel mensen een beetje de pedalen kwijt zijn, geen samenhang, coherentie vinden; maar doorheen onzekerheid en keuzestress proberen wat losse eindjes aan elkaar te knopen om toch zin en inhoud te kunnen geven aan wat ze in hun leven tegenkomen.
En hier zitten wij dan, met een klein, uitstervend (?) groepje. Wat kunnen wij in godsnaam - letterlijk dan - doen aan heel die malaise, die troep die onze samenleving lijkt te zijn??
Jezus slaat ons in het Evangelie al direct met een eerste opmerking rond de oren: "Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie gehoorzamen". Hij vraagt ons met andere woorden hoe stevig wij in onze geloofsschoenen staan. Zijn wij écht overtuigd dat de Blijde Boodschap die Hij ons bracht het verschil kan maken: dat ze licht kan brengen, zout kan zijn, dat wij – als we dat Evangelie in woord en daad verkondigen en door-/voorleven – geloof, hoop en liefde kunnen doen groeien: een Nieuwe wereld waar iedere mens gerespecteerd, gewaardeerd, bemind en rechtvaardig behandeld wordt?
En de tweede lastige vraag die Jezus ons in het Evangelie voorschotelt is de vraag naar onze intentie, onze basis-ingesteldheid. Zijn we er ons van bewust dat onze keuze voor Zijn weg er niet toe leidt dat wij ‘beter zijn’, ‘hoger staan’, ‘meer waardering verdienen’ dan anderen? – iets waar doorheen de eeuwen en tot op vandaag in onze kerk regelmatig gezondigd werd en nog wordt –
Jezus Blijde Boodschap wordt maar echt realiteit waar wij ze uitdragen, gedreven door dezelfde ‘dienstbaarheid’ die Jezus dreef. Hij, die de eerste van allen was, God die zich in een gegeven mens toonde in deze wereld’ waste als een dienaar, een slaaf, de voeten van Zijn leerlingen. Als wij Zijn voorbeeld volgen zijn wij ‘maar’ eenvoudige knechten, dienaars.
Moeten we daar nu blij van worden? Moet we daardoor overtuigd worden dat wij deze wereld iets te geven hebben? JA! Wij hebben veel te geven! Als we sterk staan in ons geloof en dienstbaar zijn in de verkondiging van de Blijde Boodschap dan gelden voor ons ook de woorden uit de eerste lezing: “… houd vast aan het geloof en de liefde die Jezus Christus je geeft. Verdedig de uitleg van het Goede Nieuws. De heilige Geest, die in ons is, zal je helpen”. Zó kan de Nieuwe Wereld groeien.
Het moge zo zijn!