Homilie 6° Paaszondag 2025
Lieve mensen,
Jezus was een gelovige Jood net als Zijn eerste leerlingen. Voor joden is de besnijdenis heel belangrijk: ze maakt hen tot wie ze zijn. Wanneer het christendom zich in die eerste decennia begint te verspreiden onder de zogenaamde ‘heidense volkeren’ ontstaat er een serieus probleem: heel wat joden-christenen gaan er van uit, dat de heidenen eerst jood moeten worden (zoals Jezus) voor ze christen kunnen worden. Jood worden wil zeggen: besnijdenis, de reinheidswetten volgen, enkel kosjer eten (geen varkenvlees enz.) maar dat zien de heidenchristenen niet zitten en Paulus, de apostel van de heidenen steunt hen hierin. Het draait uit op een conflict binnen de jonge kerk. En wat we in de eerste lezing hoorden is hoe ze dat conflict oplosten in wat men het eerste ‘apostelconcillie’ noemt.
De beslissing sluit aan bij Jezus’ manier van denken, leven en prediken. Jezus wil de wetten niet uit de weg gaan maar zoals we enkele weken geleden hier ook hoorden, wil Hij de kans om het over een andere boeg te gooien voluit benutten. Zijn boodschap blijft ook na 2000 jaar: laat Liefde primeren boven al te zware wetten en regels. Uiteraard zijn er binnen elke samenleving regels nodig maar ze zullen ook altijd mee moeten evolueren met de tijd.
Dit kruisje kreeg ik van een parochiaan bij mijn erkenning als pastoraal werkende en ik heb het altijd dichtbij liggen en gebruikte het ook bij elke ziekenzegening. Op de achterkant staat “Heer, laat uit heel mijn wezen, uit heel mijn zijn, Uw grote liefde blijken”. Dat heeft mij altijd diep getroffen. Voor mij betekent het dat mijn geloof niet afhangt van de grootte van het kruisje dat ik draag, van de mooie kledij die ik draag (trouwens één van de redenen om voor een albe te kiezen bij het voorgaan), of van al te grote theologische woorden uit mijn mond maar moet mijn geloof blijken uit de manier waarop ik, met vallen en opstaan, omga met medemensen. Mijn zijn moet ook mijn geloofsbelijdenis zijn.
Toen ik hier vanuit Schoten 45 j geleden aanwaaide, vond ik direct mijn draai in deze parochiegemeenschap, misschien vooral omdat ik merkte dat de talenten van mensen werden aangesproken en dat er wel regels moesten zijn maar dat die regels ook soms moesten aangepast worden om verder te gaan, de mens centraal te stellen en dat vooral de Liefde primeerde. Leo vond het belangrijk, dat goed onderbouwd werd waarom die regels best aangepast werden. Niet zomaar van bovenaf ineens een nieuwe regel invoeren die te pakken of te laten was, maar sereen in gesprek gaan met de betrokkenen, nieuwe voorstellen aanbrengen en samen beslissen. Dat ging telkens met (al dan niet) hevige emoties gepaard. Loslaten, aanpassen, verder gaan: het is een emotioneel, vermoeiend proces maar we mogen er ook op vertrouwen dat in alle beslissingen die we nemen God nabij is.
Onze kerk staat voor grote uitdagingen. Wat vroeger (en in sommige gemeenten blijkbaar nog altijd) vanzelfsprekend was, wat kerk en kerkgebouw betrof, is dat niet meer. Zelfs binnen de kerk lopen de culturen, de gewoonten en de regels stevig uiteen. Het moet voor paus Leo XIV een zware taak zijn om die wereldkerk te leiden maar we rekenen daar op de kracht van de Geest om dat mee in goede banen te leiden.
En ik ben niet te beroerd om te zeggen dat ook ik me wel eens laat ontmoedigen en dat ik vrees dat het nu echt niet meer goedkomt met de kerk maar dan doet het me telkens ook zo’n deugd om regelmatig in die Blijde Boodschap te blijven lezen en horen: ‘Je moet je niet zo laten verontrusten en de moed niet verliezen’. En vooral ook te lezen dat dit doemscenario zich al talloze keren heeft afgespeeld binnen de kerk.
Wij zijn ook lang niet de enigen die met deze problemen en zorgen zitten. Ik las deze week (ik zou bijna ‘toevallig’ zeggen maar daar geloof ik niet echt in) hoe ook onze protestantse vrienden met deze problemen worstelen. In een artikel stond dat ook zij naar een nieuwe vorm van gemeente (zoals zij parochie noemen) gaan. Het proces “loslaten en opnieuw beginnen” werd opgestart, met themagroepen rond allerlei beleidsterreinen.
In onze parochie staan wij voor dezelfde uitdaging en enkele weken geleden beloofden we tijdens de gesprekken, die ertoe leidden dat we de volgende 6 jaar een A-kerk blijven, aan het gemeentebestuur dat we gaan nadenken over de toekomst van onze parochie.
Zijn er nieuwe manieren van samen vieren? Stellen we onze kerk open voor andere geloofsgemeenschappen? Hoe maken wij onze kerk zichtbaar en bereikbaar (en niet vooral als zeer geschikte concertzaal)? Durven/mogen we voor andere vormen van samen vieren gaan? Durven/mogen we het toedienen van sacramenten herbekijken wetende dat we geen eilandje zijn in de Belgische kerk.
Dat we in de aanloop daar naartoe vrede mogen vinden, vrede in onszelf, vrede in onze gezinnen en in onze parochiegemeenschap en we van daaruit komen tot vruchtbare besluiten. Gelukkig komt Pinksteren eraan en kan Gods Geest zich nog eens helemaal laten gaan en ons hernieuwd bij dit proces helpen en ondersteunen.
Het moge zo zijn. Amen