Homilie zondag 17 augustus 2025
Het evangelie van Lucas leest als een reisverhaal, vooral vanaf hoofdstuk 9.
Lucas beschrijft hierin Jezus' reis van Galilea naar Jeruzalem, met regelmatig een halte onderweg voor wat rust en verhaal, en we zijn zowat halverwege.
Halverwege de tocht, maar ook halverwege de opdracht.
Jezus kent immers zijn eindpunt en zijn einde.
En typisch voor “halverwege”, levensweg of gewone weg, is terugkijken naar wat voorbij is en vooruitkijken naar wat nog komt.
En bij één van die stopplaatsen zegt Jezus aan zijn leerlingen:
“Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait!
Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij, totdat het volbracht is.”
Johannes de Doper had het al voorspeld: “Ik doop met water, maar Hij (Jezus) die na mij komt doopt met vurige kracht van de heilige Geest.”
De doop die Jezus moet ondergaan heeft ook alles met vuur te maken, maar dan ook wel een vernietigend vuur van tegenkanting en beproeving tot de kruisdood toe.
Vuur verbeeldt hier een heiligende kracht.
Dat vuur van het geloof zou in elke christen in alle hevigheid moeten (ont)branden. Helaas is dat niet zo. Het christendom bij ons lijkt teruggedrongen te zijn tot een kleine, vaak oude (en ik mag dat zeggen, ik ben daar ook bij) minderheid – het vuur laait niet op, het blijft een klein pitje, het smeult nog wat, of is helemaal uitgeblust.
Bij iedere aanslag en oorlog wordt dat klein vlammetje dan nog extra belaagd omdat door heel wat mensen, ook door bepaalde opiniemakers, de godsdienst verantwoordelijk gesteld wordt.
In zo’n sfeer ga je toch niet vertellen dat je ook behoort tot zo’n voorbijgestreefd clubje die de wereld bedreigt?
En dan beleef je je geloof in alle stilte en met de nodige discretie.
En dus zijn we altijd heel blij als we hier en daar nieuw jong vuur zien oplaaien en dan willen we toch weer enthousiast meedoen.
De scout in mij zegt dat ge voor een groot vuur heel veel klein hout nodig hebt, en dan pas dikke takken.
Als Jezus dan zegt: “Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait!” is hier dan een ontgoochelde Jezus aan het woord, zoals mensen al ontgoocheld raken, ergens halverwege, als de goede bedoelingen van het begin niet uitmonden in het beoogde resultaat?
Niets menselijks is Hem vreemd.
Ergens halverwege tussen ontmoediging en blijvende geestdrift, tussen angst en blijvend vertrouwen, tussen enthousiasme en mislukking.
Is die ontgoocheling, verbittering te merken in de zin:
“Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen?
Neen, zeg Ik u, juist verdeeldheid. “
‘Als ge ergens binnengaat, laat uw eerste woord zijn: Vrede aan dit huis.’
Zo heeft Jezus de 72 leerlingen voor zich uitgestuurd.
We hoorden het 5 weken geleden.
Maar toen ook al klonk toen iets van de onenigheid mee in de zending van de leerlingen.
Jezus had het daar immers ook al over huizen die zijn vrede niet zouden accepteren.
De evangelietekst van vandaag spreekt het advies van Jezus aan zijn leerlingen niet tegen.
Het is de bedoeling vrede te zaaien.
Jezus was eeuwenlang in psalmen en door profeten aangekondigd als de vorst van de vrede.
Vrede is de verbinding van alle mensen.
Vooral huiselijke vrede was toen hoog aangeschreven.
Verdeeldheid daarentegen de ontbinding van menselijke relaties.
Vrede is meer ook meer dan afwezigheid van strijd.
Het is de innerlijke harmonie tussen mens en mens, en tussen mens en God.
Vrede was en blijft de bedoeling, maar brengt meestal verdeeldheid mee,
en er ontstaan discussies over hoe we die vrede kunnen bereiken.
Elke dag in het journaal! Vrede tot welke prijs?
Vredesgesprekken komen allemaal met soms de meest onzinnige voorwaarden!
We zien uit naar vrede en proberen ze na te streven als levensdoel, goed wetende dat het niet zonder slag of stoot, niet zonder pijn en moeite zal gaan of soms met compromissen waar je niet meer achter kan staan.
De echte, duurzame vrede, die Jezus verwacht, vereist een bekeringsproces waarbij elkeen wat water in zijn wijn doet. Dat doen we niet graag, en dus vraagt dit een toegeven dat pijn doet, een loutering, een vuurdoop, die bij elk van ons begint.
We zijn halverwege tussen:
de vrede van het begin: de bedoeling, de menswording
en de vrede van het einde: het zegevieren, de opstanding.
De engel bij de geboorte zei: vrede op aarde aan de mensen van goede wil.
Aan het einde van het Lucasevangelie staat Jezus zelf midden zijn leerlingen
en zegt Hij: "Vrede zij u."
Het moge zo zijn.