In de meeste kerken en zeker in kerken als onze Grote Kerk vind je aan elke pilaar het beeld van een heilige, als 't ware als steunpilaren van de kerk. De kerk heeft altijd beseft dat het geloof niet standhoudt als er geen mensen tot voorbeeld gesteld worden die in hun tijd en hun levensomstandigheden de zaligsprekingen van het evangelie beleven. Maar lang niet álle heiligen zijn aan de pilaren van onze kerken te vinden. Een man die een lang en zwaar ziekbed had, zei kort voor hij ging sterven: "Mijn vrouw moet heilig verklaard worden, want ze heeft zo'n geduld met mij gehad, vooral wanneer ik niet zo vriendelijk tegen haar was. Ze heeft me zo goed verzorgd, dat kan geen mens haar verbeteren." Ik denk dat er zo heel wat heilige mensen zijn.
Bij het feest van Allerheiligen denken we niet alleen aan de officiële heiligen van de kerk, maar aan heel die stoet van mensen die onopvallend voor anderen hebben gezorgd, al die mensen met het hart op de goede plek, een hart dat klopt voor medemensen in nood. Of 'de zuiveren van hart' zoals ze in de zaligsprekingen worden genoemd, mensen die zonder bijbedoelingen of eigenbelang denken aan anderen, mensen die werken aan vrede, die geen kwaad spreken van een ander, die het verdriet van anderen delen, mensen die niet moe worden te strijden voor gerechtigheid. Ze worden allemaal door Jezus zalig geprezen.
We kennen allemaal wel zulke mensen. Ze staan niet op een voetstuk aan een pilaar, maar ze zijn op hun manier heilig. Al die mensen gedenken wij op 1 november, de dag van Allerheiligen. Door hen hebben we de zekerheid dat het zinvol is te geloven in een God die van ons houdt en dat de Blijde Boodschap van Jezus ook in deze tijd nog mogelijk is.
Jan Verheyen, pastoor-deken