Laat ik beginnen met die engel. In de Bijbel treedt hij op als een Godsgezant. Engelen zijn de stem van God in levenden lijve. Engelen zijn dus geen geestelijke, met vleugels klapwiekende wezens tussen God en mens in, maar de engel is in de Schrift een stijlfiguur voor God zelf, die zijn aangezicht toekeert naar mensen, die tot en in hen spreekt. Jozef, de verloofde van Maria, zal dit meermaals ervaren. Overal waar mensen iets beleven van een stem die hen roept of een boodschap brengt, verbeeldt de Bijbel dat door het woord 'engel', bode, heraut. Zo ook hier. God gaat spreken tot een mens, het wordt een beslissende boodschap. Die engel heeft een naam: Gabriël, wat betekent 'sterke', 'kracht van God'. Hij had reeds aan Zacharias de boodschap gebracht dat Elisabeth een zoon zou krijgen die hij Johannes moet noemen. De engel richt zich tot een meisje dat nog maagd was, maar al wel beloofd aan een man die Jozef heette. Een meisje dat binnen de sociale verhoudingen van toen niet over zichzelf kon beschikken: over haar wérd beslist, zij wérd verloofd en dat had zij maar te nemen.
God is met haar: zij zal een kind krijgen. Dat is de boodschap. Zij krijgt dat kind. Niet haar man. In een cultuur die alleen het mannelijke zaad kende en niets wist van de eicel van de vrouw was dat een onvoorstelbare wereld-omgekeerd. Alleen de man verwekt, dacht men toen, zij het in de schoot van de vrouw. Maar hier wordt háár, dit meisje Mirjam, aangezegd dat dit kind van háár zou zijn, de man komt op het tweede plan, want ja, God heeft ook met Jozef een plan.
Het kind wordt dus verwekt zonder man en zonder gemeenschap, uit kracht van de heilige Geest en overschaduwd door de Allerhoogste. Het gaat hier om een maatschappelijk-religieus verhaal. Die 'maagdelijke geboorte' is beeld voor de openbaring dat in dit kind de eeuwenlange achterstelling van de vrouw tot een eind is gekomen en dat er voortaan van Godswege alleen maar gelijke en gelijkwaardige mensen zijn: man en vrouw, zwart en blank, vreemdeling en ingezetene, jood en niet-jood, slaaf en vrije.
En wat is het antwoord van dat meisje: zij zingt dat Hij, God, oog had voor haar. 'Laat mij geschieden naar Zijn woord.' Dat is haar antwoord op wat Gabriël haar namens God gezegd had: bij God is niets onmogelijk.