Eigenlijk zou je dit feest eerder verwachten tijdens de advent, in de aanloop naar Kerstmis. En inderdaad, op de vierde adventszondag van het B-jaar wordt het evangelie van de aankondiging van de Heer in de liturgie gelezen. Bovendien wordt het ook elk jaar gelezen op 20 december, als dit een weekdag is.
Maar toch wordt dit feest al sinds de zesde eeuw in het Oosten en sinds de zevende eeuw ook in het Westen gevierd op 25 maart. Dat is ofwel in de vastentijd, ofwel in de Paastijd. Als 25 maart in de Goede Week of de Paasweek valt, wordt de viering verplaatst naar de maandag na Beloken Pasen. Dit jaar valt dit hoogfeest in de derde week in de veertigdagentijd.
We vieren dus eigenlijk een feest dat naar Kerstmis verwijst in de tijd van voorbereiding op Pasen – zoals dit jaar – of in de paastijd zelf. En dat heeft een diepe zin: terwijl onze aandacht gericht is op het paasmysterie – het lijden, sterven en verrijzen van Jezus en onze doortocht met Hem naar nieuw leven – vieren we dat dezelfde Jezus ‘ontvangen is van de heilige Geest en geboren uit de Maagd Maria’, zoals we in de geloofsbelijdenis zeggen. En zo wordt ons duidelijk dat het kerstmysterie en het paasmysterie samen horen. Ze mogen niet los van elkaar gezien en beleefd worden. Ze behoren samen tot het ene ‘Christusmysterie’. Die samenhang wordt treffend beschreven in Paulus’ brief aan de christenen van Filippi (2, 6-11), het epistel van Palmzondag dat we binnenkort weer zullen horen:
Hij die bestond in de gestalte van God
heeft er zich niet aan willen vastklampen
gelijk aan God te zijn.
Hij heeft zichzelf ontledigd
en de gestalte van een slaaf aangenomen.
Hij is aan de mensen gelijk geworden.
En als mens verschenen
heeft Hij zich vernederd;
Hij werd gehoorzaam tot de dood,
de dood aan een kruis.
Daarom ook heeft God Hem hoog verheven
en Hem de naam verleend
die boven alle namen staat,
opdat in de naam van Jezus
iedere knie zich zou buigen,
in de hemel, op aarde en onder de aarde,
en iedere tong zou belijden
tot eer van God, de Vader:
de Heer, dat is Jezus Christus.
Jezus Christus, de Zoon van God, is in de wereld gekomen. Hij heeft ons menselijk bestaan gedeeld. En dat is uiteraard gebeurd met een bedoeling: God heeft zijn Zoon gezonden, opdat wij door Jezus God zouden leren kennen en opdat Jezus ons naar de Vader toe zou kunnen leiden. In de tweede lezing van dit feest (Hebreeën 10, 4-10) worden dan ook de woorden van de psalm in de mond van Christus gelegd: ‘Ik ben gekomen om uw Wil te doen’. Gods Wil, Gods bedoeling is het dat wij zijn liefde zouden kennen en ons leven op Hem zouden richten om het ware geluk, het eeuwig geluk, te vinden.