Afscheid van de kerk van Lisp, maar niet van O.L.V. van Lisp | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken

Pastorale Eenheid H. Gummarus & Z. Beatrijs Lier

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • Archief Begrafenis Centraal Kerkbestuur (CKB) Communie aan huis Contact Doopsel Eerste communie Huwelijk, dankviering, jubileum Inspirelli Lier Kerkraad Onderwijs Parochieblad Kerk & leven Parochiegeschiedenis Parochiesecretariaat Parochiezaal Plaatselijke kerngroep (PKG) Preek van de week Team van de pastorale eenheid Toerismepastoraat Verenigingen Vieringen Vormsel Werkgroepen Ziekenzalving
Recente foto van de kerk van Lisp, met aangebouwde doopkapel

Afscheid van de kerk van Lisp, maar niet van O.L.V. van Lisp

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op maandag 11 augustus 2025 - 20:00
Afdrukken

In september 1981 schreef ik een brochure ‘Kleine geschiedenis van Lisp’ over het ontstaan van de parochie van SS. Jozef en Bernardus en de bouw en inrichting van de kerk met bijzondere aandacht voor het miraculeuze Mariabeeld. In het voorwoord schreef ik het volgende:

‘Wat heef mij ertoe aangezet deze geschiedenis te schrijven? Waarom het verleden doen herleven? Misschien heb ik in de ogen van sommigen mijn tijd verloren? ‘t Kan zijn! Maar voor mij zijn deze bladzijden in deze brochure een blijk van erkentelijkheid, een uiting van mijn fierheid. Want ik hou van de kerk van Lisp, ik hou van de mensen die eraan gewerkt hebben, ik hou van de mensen die erin geleefd hebben, ik hou van de mensen die nu nog bouwen aan een echte christelijke gemeenschap op Lisp. Daarvoor is die kerk een teken, een symbool van eenheid. En rond het Lieve-Vrouwebeeld van Lisp willen wij samenkomen om ons nog meer gemeenschap te weten.

Dit werkje is zeker niet wetenschappelijk, het is ook niet zo kunstvol. Het is een bijeenbrengen van notities en verhalen van mensen die iets hadden te vertellen; het is wat zoeken geweest in het niet zo uitgebreide archief van de kerk; er was wat te vinden in de oude stadsverslagen. ‘t Was soms boeiend, soms amusant om te lezen. En daarom, beste lezer, wil ik je laten meegenieten van de eenvoud van onze parochiegeschiedenis.

Heel veel dank aan mensen die mee hebben gezocht, die hebben verteld. Veel dank aan de fotografe. Door de verschillende foto’s wordt dit werkje misschien wat aangenamer om te lezen. Dank aan de kerkfabriek en de pastoor van Lisp.’

Dit schreef ik bijna vijfenveertig jaar geleden. In een drietal afleveringen wil ik er nu ook in het Parochieblad over schrijven. Want afscheid nemen van een kerk waar je aan gehecht bent geraakt, is niet eenvoudig, maar het is geen afscheid van het liturgisch leven en het bedevaartgebeuren op Lisp. Dat zal hopelijk eind deze maand duidelijker worden. Maar nu eerst wat geschiedenis.

Ontstaan van parochie en kerk

Lisp, een buitenwijk van Lier, gelegen op de steenweg naar Oostmalle, bevat ook het gehucht Hagenbroek en een gedeelte van de Bogerse Velden.

De kerk en de pastorie van Lisp, met de eerste drie pastoors

In 1866 heerste er over heel het land de verschrikkelijke cholerakwaal, een ziekte die veel slachtoffers maakte. Ook Lisp bleef niet gespaard. Enkele mensen van het gehucht kwamen samen en besloten hun toevlucht te nemen tot Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis – zij was toen pas te Lourdes verschenen – en zij richtten een broederschap op te harer eer. Een eerste omhaling van 2 centiemen per week had plaats op 1 juni 1866. In 1871 was er een eerste ledenlijst met 175 ingeschreven leden. Het Broederschap was ondertussen erkend door Mgr. Dechamps (1810-1883), aartsbisschop van Mechelen en met dezelfde gunsten verrijkt als het Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt van Hanswijk te Mechelen.

In 1869 werd er een aanvraag ingediend bij het stadsbestuur en bij de kerkfabriek van Sint-Gummarus om een gift te aanvaarden, een schuur op Lisp, om er een bidplaats op te richten. Dit werd toegestaan. Er werd een torentje op geplaatst en een klokje ingehangen afkomstig van de Cellenbroers van Lier, dat nu in de toren van de kerk hangt en driemaal per dag luidt bij het Angelus.

De bevolking van Lisp en Hagenbroek telde toen elfhonderd inwoners, van wie de meesten bijna een uur gaans van de Sint-Gummaruskerk woonden. Vooral in de winter waren de wegen erg moeilijk begaanbaar. Een koninklijk besluit van 30 januari 1870 gaf een wettig bestaan aan de kapel op Lisp en verleent aan de kapelaan, E.H. Philip Van Ekelen, oud-prior van de Norbertijnerabdij van Park bij Leuven, een jaarwedde van 600 frank ten koste van de schatkist. Het budget van de kapel blijft voorlopig onderworpen aan de goedkeuring van de kerkfabriek van Sint-Gummarus, maar de bisschop benoemde wel een bestuur om de tijdelijke belangen van de kapel te behartigen en een bijzondere rekening van inkomsten en uitgaven bij te houden. Dit werd vermeld in de stadsverslagen van 1871, waarin ook vermeld werd dat de kerkfabriek van Sint-Gummarus op het gehucht Lisp een stuk grond heeft aangekocht om daar een kerk te bouwen. De toekomstige parochianen hadden zelf al een belangrijke som geld bij mekaar gebracht. De stad gaf een toelage van 8000 frank en de kerkfabriek van Sint-Gummarus een toelage van 6000 frank. De kosten voor de opbouw van kerk en pastorie worden door bouwmeester Gift uit Antwerpen geraamd op 65000 tot 66000 frank.

Recente foto van de kerk van Lisp, met aangebouwde doopkapel

Bij koninklijk besluit van 18 december 1872 wordt de kapel op Lisp tot parochiekerk verheven met als patroonheiligen Sint-Jozef en Sint-Bernardus (die ons herinnert aan de abdij van de zusters Bernardinnen op Nazareth). De aartsbisschop benoemt de nieuwe kerkfabriek en Petrus Philip Van Ekelen als pastoor. In het stadsverslag van 1874 lezen we dat de parochiekerk van Lisp voltooid is en aan de eredienst gewijd. Sinds 2019 is de kerk aangeduid als bouwkundig erfgoed en mag dus niet afgebroken worden.

Het miraculeuze Mariabeeld

In de kerk wordt onze aandacht onmiddellijk getrokken door het mooie Lievevrouwbeeld. Met open armen biedt zij ons haar Kindje aan dat voor haar staat en ons zijn hartje toont.

Heel wat jaren heb ik onder dat beeld de mis gediend, toen het nog heel hoog onder een baldakijn was geplaatst boven op het hoofdaltaar. Dat hoofdaltaar is met de vernieuwing van de kerk en de aanpassing aan de vernieuwde liturgische normen, verdwenen, maar restanten ervan zijn nog terug te vinden in de kapel die de nieuwe parochiekerk zal worden.

Het miraculeuze Onze-Lieve-Vrouwebeeld van Lisp, houten beeld door De Vriendt, 1873 © Jan Verheyen

Hoe is dat Mariabeeld op Lisp geraakt?

In het jaar 1873 werd juffrouw Florence Broes, de 28-jarige dochter van meester-vrachtvoerder Louis Broes uit de Antwerpsestraat te Lier, sedert jaren verlamd te bed, verzorgd door een Zwartzuster. Die zuster trachtte Florence te bewegen tot het houden van een novene tot Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart. Deze devotie was in 1857 ontstaan te Issoudun, een stadje in Frankrijk onder impuls van pater Chevalier. De zuster gaf Florence een medaille die echter verdween in het nachttafeltje.

Op aanraden van een andere Zwartzuster, zuster Constantia, besloot juffrouw Broes dan toch tot een novene ... voor haar broer-student. Zij zou dan ook haar vriendinnen aanspreken voor de oprichting van een broederschap. Daar waren onmiddellijk veel inschrijvingen voor. Er moest dan ook een beeld komen van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart. Maar waar moest het geplaatst worden? Alle bestaande Lierse kerken, meestal kloosterkerken, bezaten reeds een Mariabeeld. Op 20 augustus 1873 kwam onverwacht de gewenste oplossing: op Lisp waren ze de nieuwe kerk aan het bouwen. Z.E.H. Van Eekelen ging dadelijk akkoord en beloofde een plaats voor het beeld op het hoofdaltaar.

Het houten beeld werd dan besteld te Antwerpen bij De Vriendt. Op vrijdag 14 augustus 1874 werd het thuisgebracht bij juffrouw Broes. Zij wilde zelf naar het beeld toegaan om de medaille om het beeld te hangen. Vader Broes wilde er haar van overtuigen dat dit onmogelijk was, maar zuster Constantia bracht de medaille. Het onverwachte gebeurde: Florence stond op, ging naar het beeld toe en hing de medaille om de hals van het Lievevrouwbeeld. Zij kon plots staan en gaan, zij was genezen!

Het was juist marktdag te Lier (verschoven omwille van de hoogdag van 15 augustus), er was dus veel volk op de been. Zo werd het nieuws van de wonderbare genezing vlug verspreid. Juffrouw Broes is 80 jaar geworden en overleed op 25 mei 1926.

Nog meer genezingen

Vermits het beeld bestemd was voor de kerk van SS. Jozef en Bernardus te Lisp, moest het er ook heen gebracht worden. Maar dat gebeurde niet zonder voorbereiding.

Ondertussen had een rijke Lierse dame, mevrouw Peeters-Schram van de Mosdijk, gevraagd het beeld ook bij haar te brengen. Deze niet erg vrijgevige vrouw lag ongeneeslijk ziek te bed. Ze werd niet genezen maar ‘ze bekwam wel een buitengewone vrijgevigheid’. Ze schonk aan de kerk het prachtige hoogaltaar dat 10000 fr. kostte. Het werd geplaatst in 1880.

Op 23 augustus 1874 werd het beeld dan met veel luister overgebracht naar de kerk van Lisp. ‘s Namiddags werd het gewijd door Z.E.H. De Coster, deken van Lier, waarna er een plechtig lof plaatshad met sermoen door een Kruisheer van Diest. Op 4 november van datzelfde jaar genas in de kerk Isabelle Sels uit Sint-Katelijne-Waver. Zij herstelde plotseling van een hersenziekte. Een grote marmeren plaat in de kerk herinnert ons aan die genezing, terwijl een andere plaat getuigt van de eerste genezing.

Een derde lichamelijke genezing, waarvan het verslag werd doorgestuurd naar Issoudun, gebeurde op 22 mei 1895. Enkele mensen zaten in de morgen voor het Mariabeeld te bidden; onder hen bevond zich Maria Van den Wyngaard uit Lier-Pullaar. Jaarlijks kwam zij op een kar op bedevaart met haar twee zussen. Sinds drie jaar kon zij niet meer gaan omdat zij een totaal vergroeide voet had. Midden haar gebed laat zij ineens een schreeuw en valt op de knieën neer. Ze kan haar voet weer plat op de grond plaatsen, ze is volkomen genezen.

Onze-Lieve-Vrouw heeft sedertdien op Lisp, het oudste bedevaartsoord van O.-L.-Vrouw van het Heilig Hart in ons land, heel wat genade gebracht bij Mariavrienden. Ontelbaren zullen dan ook op bedevaart komen naar O.-L.-Vrouw, ‘Hoop der hopelozen’, zoals zij op Lisp genoemd wordt.

 

Beeld van O.-L.-Vrouw van Lisp in de meimaand © Jan Verheyen

Bedevaarten

Reeds op 29 november 1874 kwam er een eerste bedevaart vanuit Ranst naar Lisp. Een kort verslag vinden we hierover in de archieven op de pastorie te Ranst:

‘Op 29 november 1874, eerste zondag van den Advent, deed Ranst zijne eerste jaarlijksche bedevaart naar het Mirakuleus beeld van O.L.Vrouw van het Heilig Hart te Lisp. Ranst was de eerste parochie welke aldaar plechtiglijk eene bedevaart deed. Men offerde daar toen, gelijk later alle jaren eene wassen keers van 10 kilogrammen. Deze bedevaart werd daarna gemeenlijk, daarna jaarlijks gedaan op den feestdag der VII weeën van O.L.Vrouw, derde zondag van september.’ Quod attestor Fr. Lucas, past.’

In het Maandschrift van de Missionarissen van het Heilig Hart van april 1943 stond dat er uit ‘het omliggende’ verscheidene bedevaarten in groep kwamen, bijv. Houthulst, Ranst, Pullaar, Lint, Berlaar St.-Pieter, Berlaar St.-Rumoldus, maar ook een grote groep met de trein vanuit Brussel. Die jaarlijkse bedevaart uit Brussel nam een einde met de spoorwegramp te Kontich in 1908. In de meimaand is de toeloop bijzonder groot.

Een ander tijdschrift, ‘Annalen van de aartsbroederschap van O.-L.-Vrouw van het Heilig Hart’, uitgegeven te Tilburg, vermeldt ‘de ijver verflauwde langzamerhand, velen verloren de moed en onze Vereeniging ware voor immer verloren geweest, als zij op de menselijk wijsheid gegrondvest was geworden. Zij was het werk van Maria, en Maria beschermde ze. Eerw. Pater Ephrem, recollect, richtte een bedevaart te Lisp op en de leden die een ogenblik ontmoedigd waren geweest kwamen terug.’

(wordt vervolgd)

Jan Verheyen, pastoor

We beëindigen ons verhaal over de kerk van Lisp met speciale aandacht voor de inrichting. In een eerste deel hadden we het over de oprichting van de kerk van SS. Jozef en Bernardus, in het tweede deel ging het over het miraculeuze Mariabeeld van O.-L.-Vrouw van het Heilig Hart, maar op Lisp beter bekend als O.-L.-Vrouw van Lisp, de devotie en de bedevaarten. In dit derde en laatste deel willen we het hebben over de inrichting van de kerk. Het zal vooral een opsomming zijn van data.

Maar voor we aan die opsomming beginnen, eerst enkele feestmomenten vermelden.

In 1899 was er een eerste jubelviering ter gelegenheid van de 25e verjaring van de overbrenging van het Mariabeeld naar Lisp. De kerk was rijkelijk versierd, ook de straten waren versierd met kostelijke vaandels, er waren zes poorten geplaatst. Ook de huizen waren behangen met draperieën en spreuken.

Woensdag 23 augustus had er een jubelmis plaats, voorgegaan door de aartsbisschop van Pario. Een totaal vernieuwde processie ging daarna uit met de schoonste processievaandels van alle kerken van de stad. De kaarskensprocessie ’s avonds moest ingekort worden vanwege de vele duizenden aanwezigen.

’s Zondags was er opnieuw een pontificale mis voorgegaan door de prelaat van Tongerlo, in aanwezigheid van kardinaal Goossens, de aartsbisschop van Mechelen. Daarna weer processie waarin de kardinaal het Allerheiligste droeg.

Op 23 augustus 1924 begon een tweede jubelviering met een plechtig lof ter gelegenheid van het gouden jubileum van de overbrenging van het Mariabeeld. ’s Zondags was er een plechtige mis in openlucht voorgegaan door Mgr. Van Cauwenbergh, hulpbisschop van Mechelen en Lierenaar. Na de eucharistie feestzang op muziek van Paul Van Wassenhoven. ’s Namiddags processie met deelneming van alle Lierse parochies met plechtig lof op de pui van het stadhuis waarin de Lierse deken voorging die de zieke kardinaal Mercier verving. De zondag erop pontificale mis opgedragen door Mgr. Legraive, hulpbisschop van kardinaal Mercier. Daarna weer processie, lof en feestzang. ’s Avonds is heel de parochie verlicht en versierd.

De inrichting van de kerk

In 1874 werd de kruisweg geplaatst, een werk van beeldhouwer De Vriendt uit Borgerhout.

In 1875 werden de zes muurkandelaars in ijzer gegoten en ook de communiebank vervaardigd.

In 1880 werd dan het hoofdaltaar geplaatst, het geschenk van mevrouw Peeters-Schram. In de nis boven het altaar werd het Mariabeeld geplaatst, geflankeerd door zes engelen met de tekens van Jezus’ lijden. Twee taferelen in hout gesneden toonden de boodschap van de engel aan Maria en de kroning van Maria in de hemel door Christus. Op de zijkanten stonden de beelden van Joachim en Anna, de ouders van Maria. Helemaal bovenaan een mooi Calvariekruis met Maria en Onze-Lieve-Vrouw.

In de nissen van het altaarblok in witte zandsteen is in het midden Jezus afgebeeld, gezeten op de regenboog, met de ene voet op de aarde en de andere op de zee, in zijn hand houdt Hij het Boek des Levens, alfa en omega; in de zijnissen de beelden van Sint-Jozef en Sint-Bernardus, Petrus en Gummarus. Verschillende onderdelen van dit altaar werden na 1969 in de weekkapel geplaatst.

In 1882 werd de eikenhouten preekstoel geplaatst, vervaardigd door Pierre Peeters uit Antwerpen. Hij heeft verschillende nieuwtestamentische taferelen met op de hoeken de vier evangelisten. Deze preekstoel kostte 6600 frank.

Kerkinterieur

Op 16 juni 1882 gebeurt de aanbesteding van de toren, voor 5968 frank. In de toren werden drie klokken gehangen: de kleine klok, afkomstig van de Cellebroeders, die eerst in de vroegere kapel hing; een tweede klok, de Mariaklok, 410 kg; de derde klok woog 860 kg was de Sint-Jozefsklok. Op 27 maart 1944 werden deze twee zwaarste klokken geroofd door de Duitsers en nooit teruggevonden.

Op 21 maart 1883 wordt pastoor Van Eekelen opgevolgd door Jan Frans Van Roosbroeck, bijgestaan door E.H. Van Cauwenbergh, leraar aan de Lierse Normaalschool.

In 1885 werd de kerk volledig opgeschilderd, het koor en het welfsel van de middenbeuk met mooie muurschilderingen.

In 1892 wordt de kleine sacristie aan de epistelkant afgebroken om er een catechismuskapel te bouwen. Om de kerk te vergroten, werd er een grote deur gemaakt op de plaats van het Sint-Bernardusaltaar, dat dan in de kapel werd geplaatst. In 1910 werd dit weer in zijn oorspronkelijke staat hersteld.

In 1893 werden de negen gotische luchters in de zijbeuken gehangen.

In 1896 wordt een balustrade gemaakt aan het doksaal en een romantisch orgel geplaatst door de firma Stevens uit Duffel. Het kostte 9500 frank. Het werd in 1899 ingehuldigd.

In 1904 wordt een eerste onderpastoor benoemd: E.H. Alphons Rutten. In 1908 viert pastoor Van Roosbroeck zijn jubileum van 25 jaar pastoor. Een jaar later neemt hij ontslag en wordt opgevolgd door Jozef Gummarus Peeters, een geboren Lierenaar. Op 10 mei 1909 wordt hij ingeleid door deken Schollaert.

Tijdens de oorlogsjaren ondervond de kerk weinig beschadiging, alleen de pastorie was enigszins gehavend.

In 1925 ondergaat de kerk een belangrijke verandering. Er wordt dan elektriciteit gelegd in de kerk. Tot dan toe werd de kerk verlicht met gaslicht. Maar in de meimaand moesten de gasbuizen gedeeltelijk afgebroken worden om de kerk te kunnen versieren. Ook de verlichting van het Mariabeeld zou er veel bij winnen. Men is zo tevreden over de elektriciteit dat ook de blaasbalg van het orgel wordt uitgerust met een elektrische motor.

Op 29 maart 1929 neemt Z.E.H. Peeters ontslag als pastoor. Hij wordt opgevolgd door zijn onderpastoor Paul-Pius Van Peteghem.

In 1933 werd in de hof achter de kerk een Mariapark ingericht ter ere van O.-L.-Vrouw van Smarten. En in datzelfde jaar wordt een nieuwe parochiezaal gebouwd in de Voetbalstraat.

Doopvont

De oorlog brengt heel wat schade toe aan kerk en meubilair. Heel wat smeekbrieven en lastenboeken werden opgesteld en ondergaan de lange lijdensweg van de bevoegde diensten en ministeries. Een eerste dringende herstelling gebeurt reeds in 1945, maar de grote herstellingswerken moeten wachten tot 1954.

In 1946 wordt een nieuw Sint-Bernardusbeeld vervaardigd in eik door Jan De Smedt uit Mechelen. In dit vergulde borstbeeld wordt de reliekhouder uit het oude beeld opnieuw geplaatst. Het beeld kostte aan de parochie 9000 frank.

De vervanging van de geroofde klokken is een dossier geworden van 121 brieven aan instanties en klokkengieterijen en dit tussen 1945 en 1952. Maar op 15 juni 1952 kunnen de nieuwe klokken gewijd worden door Mgr. De Smedt, de hulpbisschop van Mechelen, later bisschop van Brugge.

De grote klok is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en weegt 832 kg, de kleinere klok is toegewijd aan SS. Jozef en Bernardus en weegt 488 kg. Beide klokken werden vervaardigd door klokkengieter Michiels Jr. uit Doornik.

In 1955 nam pastoor Van Peteghem, na vijftig jaar priester op Lisp, ontslag en werd opgevolgd door Z.E.H. Louis Mouwen. Onder zijn leiding zal de kerk ingrijpende veranderingen ondergaan:

  • in februari 1958 worden nieuwe glasramen op het hoogkoor en op het doksaal geplaatst door kunstglazenier Joris Van den Broeck uit Antwerpen
  • in 1963 wordt de sacristie heringericht door Frans Van Pelt uit Lier
  • in 1966 werd een nieuwe doopkapel gebouwd en het nieuwe orgel geplaatst. Beide werden in 1964 gewijd door Mgr. Daem, de eerste bisschop van het opnieuw opgerichte bisdom Antwerpen.
  • in 1967 kwam dan het torenuurwerk aan de beurt, geplaatst door de firma Clock-o-matic, in vervanging van het oude torenuurwerk van de vader van Louis Zimmer.
  • Het ingrijpendste werk begon in juli 1969: de herinrichting van het koor. Dit enorme werk door de firma Van Beeumen uit Emblem en architect Paul Vankerckhoven uit Nijlen kostte 225 980 frank. Het nieuwe altaar werd gewijd door Mgr. Daem op 20 september 1969.
Kansel

Pastoor Mouwen had enorm werk geleverd. Eind 1971 nam hij ontslag als pastoor om gezondheidsredenen. Hij werd opgevolgd door Z.E.H. Albert Van der Auwermeulen, die eind januari 1972 werd aangesteld. In datzelfde jaar werd het 100-jarig bestaan van de parochie gevierd. Op 16 december werd dit plechtig gevierd met een eucharistie voorgegaan door Mgr. Daem, met als concelebranten de pastoor, onderpastoor Van der Moere, deken Meyer, oud-pastoor Mouwen, pater Terryn, spiritijn en hulppriester op Lisp en kapucijn pater Celis, een geboren Lispenaar. Ik mocht als seminarist assisteren in deze viering.

In juni 1980 stierf pastoor Van der Auwermeulen en werd hij opgevolgd door Z.E.H. Lode Peeters als zevende pastoor van Lisp.

Hier eindigt mijn te lange relaas over de kerk van Lisp. Van 1959 tot 1990 was ik actief betrokken, in de kerk als misdienaar, in de parochie als Chiroleider, als seminarist en sinds 1979 als priester en pastoor. Het is een pijnlijk afscheid van deze mooie kerk met haar miraculeus Mariabeeld.

Jan Verheyen, pastoor

Gepubliceerd door

Pastorale Eenheid H. Gummarus & Z. Beatrijs Lier

Meer

Artikel

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Een gedeelde missie voor alle gedoopten
readmore

Gebedsintentie paus oktober 2024: voor een gedeelde missie

icon-icon-inspiratie
De pijn van de slachtoffers van milieurampen
readmore

Gebedsintentie paus september 2024: voor de schreeuw van de aarde

icon-icon-inspiratie
gebedsintentie paus augustus 2024: politieke leiders
readmore

Gebedsintentie paus augustus 2024: voor politieke leiders

icon-icon-inspiratie

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook