Brood uit de hemel gaf Hij hun te eten | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken

Pastorale Eenheid H. Gummarus & Z. Beatrijs Lier

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • Archief Begrafenis Centraal Kerkbestuur (CKB) Communie aan huis Contact Doopsel Eerste communie Huwelijk, dankviering, jubileum Inspirelli Lier Kerkraad Onderwijs Parochieblad Kerk & leven Parochiegeschiedenis Parochiesecretariaat Parochiezaal Plaatselijke kerngroep (PKG) Preek van de week Team van de pastorale eenheid Toerismepastoraat Verenigingen Vieringen Vormsel Werkgroepen Ziekenzalving
Mensen hongeren naar brood, fresco in de Kerk van Riffian © Hans Brunner

Brood uit de hemel gaf Hij hun te eten

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op dinsdag 6 augustus 2024 - 13:16
Afdrukken
Deel 1

De zomerperiode is nu volop aangebroken en we hebben gelukkig toch al wat mooie dagen gekend. Voor veel mensen een heerlijke tijd van ontspanning, reizen en genieten van het goede leven. We mogen bijkomen van een jaar hard werken. Ook in de 'wijngaard van de Heer' is er altijd wel wat te doen, vaak onder hoogspanning om alle ballen of borden maar in de lucht te kunnen houden. Heel treffend nodigt Jezus ons deze zondagen uit om even wat rust te nemen en op adem te komen. Verspreid over vijf zondagen mogen we luisteren naar zijn 'broodrede'. Want het gaat er niet alleen om zomaar wat uit te rusten, we moeten ons ook laten voeden. Van 28 juli tot 25 augustus staat dus de 'broodrede' uit het Johannesevangelie centraal.

(Tip: neem er je bijbel bij: Johannes 6)

Brood

Hoofdstuk 6 uit het Johannesevangelie vormt een samenhangend geheel met ‘brood’ als overkoepelend motiefwoord. Alles speelt zich af in Galilea, op verschillende locaties en gedurende twee op elkaar volgende dagen. Op de eerste dag (6,1-15) geeft Jezus een grote menigte te eten met amper vijf gerstebroden en twee vissen. Op de volgende dag treffen deze mensen Jezus in de synagoge van Kafarnaüm. Daar vindt het gesprek plaats dat de betekenis van de wondertekenen moet duidelijk maken. Velen keren Hem de rug toe maar de twaalf blijven Hem volgen.

De setting van het wonderverhaal is het meer van Galilea, bij Tiberias. Omdat Jezus zieken heeft genezen, volgt een grote menigte Hem. De evangelist vermeldt dat het joodse paasfeest, waarbij de bevrijding uit Egypte wordt herdacht, nabij is. Bevrijding is een politiek geladen begrip voor joden die onder de heerschappij van het keizerlijke Rome leven.

Jezus vraagt Filippus hoe ze de menigte van brood kunnen voorzien maar deze leerling geeft niet het antwoord dat Jezus zoekt. Ook Andreas kan geen hulp bieden. Jezus neemt zelf het initiatief. Hij neemt de vijf broden die een jongetje hem aanbiedt, dankt en deelt ze uit aan de aanwezigen. Iedereen kan voldoende eten, zowel van het brood als van de vis. Het verhaal stopt niet bij de verzadigde menigte. Er is veel over en dat mag niet verloren gaan. In tegenstelling tot het manna dat uit de hemel neerdaalde (Johannes 6,31), zal datgene wat hier overblijft niet vergaan. Dit is voedsel dat alleen Jezus kan geven en het is overvloedig beschikbaar.

De eerste reactie van het publiek op de wonderbaarlijke spijziging is voorspelbaar. De mensen erkennen dat Jezus ‘waarlijk de profeet is die in de wereld zal komen’. Wat volgt in vers 15 is echter het meest uitgesproken moment van de hele perikoop. Jezus weet wat de menigte van plan is en trekt zich geheel alleen terug in de bergen. Hij heeft een missie die bedoeld is om de aandacht te trekken en mensen tot actie aan te zetten, maar te veel aandacht is gevaarlijk. Het kronen van Jezus tot koning zou een direct conflict betekenen met de Romeinse keizer die in Hem een bedreiging zal zien. Johannes 6,1-15 belicht Jezus als de bron van leven, voedsel en van overvloed en ontwikkelt zo een nieuwe visie op bevrijding.

Mensen hongeren naar brood, fresco in de Kerk van Riffian © Hans Brunner

De dag na het broodwonder gaat de menigte terug naar de plaats waar Jezus hen had gespijzigd, maar Hij is er niet. Hun zoektocht eindigt aan de overkant van het meer en er ontspint zich een discussie tussen Jezus en hen. De start belooft niet veel goeds. Hun eerste vraag beantwoordt Jezus met een beschuldiging: ze zoeken Hem omdat ze hopen opnieuw gespijzigd te worden. Het teken-karakter van zijn wonderen begrijpen ze niet. Het wonder van het brood wijst op het teken dat Jezus de Messias en de Zoon van God is. Dat zien ze niet. Ze zoeken voedsel dat vergaat, maar daar gaat het niet om. Ze moeten werken voor het voedsel dat niet vergaat en dat de Mensenzoon, Gods eigendom, hen geeft. Op de logische vervolgvraag van de menigte welke werken van hen verlangd worden, ontvangen ze een antwoord dat hun wereld op z’n kop zet. Jezus probeert hun aandacht te verleggen van het fysieke voedsel dat zij zoeken naar het geestelijke voedsel dat Hij is. Er is maar één werk: geloven in Hem die God gezonden heeft.

De joodse traditie heeft werken nooit geïsoleerd van het geloof, het was één van de vele werken, maar Jezus definieert het werk dat essentieel is voor het eeuwige leven als ‘geloof in Hem’, en daar is de menigte nog niet van overtuigd. Opnieuw vragen ze om een wonderteken, terwijl ze de dag ervoor, juist door een wonder, volop te eten hadden. Door het voedselwonder erkent de menigte in Jezus een profeet (Johannes 6,14) en nu menen ze een ander teken nodig te hebben om te bewijzen dat Hij de Mensenzoon is, door de Vader gezonden.

Bij hun vraag verwijzen ze naar de ervaring van hun voorouders in de woestijn. Psalm 78,24 klinkt mee in hun verhaal, waarbij ze, in plaats van JHWH, Mozes aanduiden als de gever van het brood uit de hemel. Jezus corrigeert hen drievoudig. Niet Mozes gaf het brood, maar ‘mijn Vader’. Het is geen gebeurtenis uit het verleden, maar ook nu geeft God dat brood en dus het leven aan de wereld. En het brood uit de hemel is Jezus zelf; wie tot Hem komt, heeft geen honger meer en ook geen dorst (zie Johannes 4,13).

De menigte verlangt een aardse bevrijder die voor voedsel zorgt en politieke vrijheid brengt. Jezus probeert hun aandacht te verleggen van het fysieke voedsel dat zij zoeken naar het geestelijke voedsel dat Hij is. Hij is dus niet slechts, zoals Mozes, de middelaar van wat God schenkt; Hij is eerder zelf een geschenk van God: Hij is het brood dat leven geeft.

'Ik ben het brood dat leven geeft' © KNA-Bild

Het morren van de joden herinnert aan het gemopper tegen Mozes (zie Exodus 15,24) dat als ongeloof wordt gezien. Zij hebben bezwaar tegen de uitspraak van Jezus: ‘Ik ben het brood dat leven geeft’ (Johannes 6,35). Jezus uit de hemel neergedaald? Hoezo? Zij kennen toch zijn afkomst? Met verschillende retorische middelen probeert Jezus deze joden aan zijn kant te krijgen. Hij zegt van zichzelf dat Hij gezag verdient, omdat Hij het is die de wil van God uitvoert. Jezus brengt ook het gezag van de profeten in stelling om zijn toehoorders ertoe te bewegen bij Hem in de leer te gaan. Maar het is wel de Vader die de mensen ‘trekt’, want verlossing wordt nooit bereikt zonder de aantrekkingskracht van God en ze wordt nooit voltooid zonder de bereidheid van mensen om naar God te luisteren. Daarbij is de Zoon, die de Vader heeft gezonden, de onontbeerlijke middelaar.

Alles concentreert zich nu op de persoon van Jezus. Hij herhaalt dat Hij het brood is dat leven geeft. Dan omschrijft Hij het brood uit de hemel als zijn ‘vlees’ en wie daarvan eet, zal niet sterven. Net zoals brood het fysieke leven in stand houdt, zo geeft Jezus eeuwig leven. Maar waar Johannes 6,33 leek te impliceren dat het brood leven aan de wereld geeft door uit de hemel neer te dalen, wordt het nu duidelijk dat het brood gegeten moet worden. De voeding waarin Jezus voorziet, zal mensen eeuwig leven geven (verzen 50-51).

Johannes toont in dit verhaal een menigte die Jezus zoekt. Juist zoals de Samaritaanse vrouw water zocht bij de Jakobsbron, zo zoekt nu de menigte brood. Net zoals Jezus onderscheid maakte tussen het water uit de put en het water dat Hij geeft, zo maakt Hij in hoofdstuk 6 onderscheid tussen het brood dat vergaat en het brood dat blijft.

Vers 51, een samenvatting van deze perikoop, scherpt het denken van de lezer en maakt nieuwsgierig naar het vervolg.

(wordt vervolgd)

Jan Verheyen, pastoor-deken

(Bronnen: o.a. Liturgische handreiking zondagen, Lezingencyclus jaar B 2024-2024, Berne Media)

Gepubliceerd door

Pastorale Eenheid H. Gummarus & Z. Beatrijs Lier

Meer

Artikel

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Een gedeelde missie voor alle gedoopten
readmore

Gebedsintentie paus oktober 2024: voor een gedeelde missie

icon-icon-inspiratie
De pijn van de slachtoffers van milieurampen
readmore

Gebedsintentie paus september 2024: voor de schreeuw van de aarde

icon-icon-inspiratie
gebedsintentie paus augustus 2024: politieke leiders
readmore

Gebedsintentie paus augustus 2024: voor politieke leiders

icon-icon-inspiratie

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook