Donderdag 24 november 2022 om 19 uur luiden in Lier alle klokken van de Lierse kerken gedurende een tiental minuten. Dit gebruik gaat terug tot in de negende eeuw toen Lier, net zoals Antwerpen en Mechelen, geplaagd werd door invallen van de Noormannen. Volgens de overlevering bleef het Lierse klooster, met de kloosterkerk waar de relieken van Sint-Gummarus rustten, redelijk gespaard van de gewelddaden van de Noormannen. Ze slaagden er niet in om het klooster in te nemen, maar vielen wel binnen in de Sint-Pieterskapel. Ze vermoordden er de priester Fredegerus terwijl hij de eucharistie opdroeg. Maar Sint-Gummarus liet de gewelddadige doortocht van de Noormannen in Lier niet zomaar voorbijgaan. Het was dankzij zijn tussenkomst dat het klooster gespaard bleef en dat God op zijn voorspraak de woestelingen die priester Fredegerus vermoordden zwaar strafte. Volgens de overlevering zouden de Noormannen Reolfus en Reginarius, met blindheid geslagen, onder het plotse luiden van de kerkklokken naar hun boten gevlucht zijn en halsoverkop Lier verlaten hebben al roepend: 'Godswraak, Godswraak!'
Zo wordt het verhaald in 'De Beschrijving der Stad Lier in Brabant' door Chr. Van Lom, uitgegeven in 's-Gravenhage in 1740. Hij baseert zich op een ouder Latijns geschrift 'de Probatis Sanctorum Historiis' (Vol 5) van Laurentius Surius (1574). Het schilderij 'De moord op priester Fredegerus', geschilderd door F. Cuyl in 1689, achteraan in de Sint-Pieterskapel, illustreert dit gebeuren.
Hieruit komt de traditie van het luiden van de Godswraak voort. Op de gedenkdag van de marteldood van Fredegerus, op de donderdag voor de feestdag van de apostel Andreas (30 november), worden om 19 uur 's avonds alle klokken van alle Lierse kerken geluid. Dit om ons eraan te herinneren dat door de voorspraak van de heilige Gummarus de inwoners van Lier beschermd worden.
Gedicht bij de Godswraak
Over meer dan duizend jaren
kwamen ze naar Lier gevaren:
rovers uit het Noorderland.
Spoedig sprongen zij aan land.
Al de mensen gingen vluchten,
want de Noorman was te duchten.
Slechts één priester,
kalm en klaar,
deed de mis voort aan het altaar.
Maar de Noorman, moe van 't roven,
heeft het heilig hoofd gekloven.
Fredegerus' laatste mis
bracht zijn stad verlossenis.
Hoor de klokken door de luchten,
Noordervolk gaat haastig vluchten.
God redde op een wondere manier
ons lieve Lier.