Het ascetische aspect
Deze benadering legt sterk de nadruk op ascese, onthechting, afstand nemen van het lichamelijke met de bedoeling dit lichamelijke te overstijgen. Deze vorm van ascetisch vasten is vooral gestoeld op Paulus, die schrijft over de strijd tussen het lichamelijke en het geestelijke. Lichamelijke onthouding moet dus beantwoorden aan een vasten van de geest. Vasten moet helpen om in aanraking met God te komen. Ascese ontkent dus het aardse niet, maar wil een te grote gehechtheid aan dit aardse voorkomen en binnen het aardse een ruimte creëren om in relatie met God te kunnen komen.
Paus Benedictus XVI schreef hierover in zijn boodschap voor de Veertigdagentijd van maart 2010 dat vasten meer is dan een therapeutische remedie om het welzijn te verbeteren. "Vasten is een belangrijke ascetische oefening, die ons kan helpen het egoïsme te overwinnen en ons hart open te stellen voor de liefde van God en van onze naaste." Hij waarschuwt dat de vasten in onze, op materiële goederen gerichte cultuur zijn spirituele betekenis dreigt te verliezen en spoort daarom aan tot een herontdekking van de echte betekenis van het vasten. Zonder daarbij in een farizeïsche praktijk te vervallen, waarbij wel de regels strikt worden gevolgd maar het hart ver van God verwijderd blijft. "De vastenpraktijk, die al bij de eerste christelijke gemeenschappen nadrukkelijk aanwezig was, stelt ons beter in staat naar Christus te luisteren, die als enige onze diepste honger en dorst naar God kan vervullen."
Het religieus-morele aspect
Dit aspect gaat op zoek naar de diepere inhoud en de authentieke bedoeling van de vasten. In het evangelie waarschuwt Jezus zelf tegen een verkeerde beleving van het vasten. Niet het uiterlijke vasten, maar de innerlijke gesteldheid telt en ascetische prestatiezucht is uit den boze. Vasten is met andere woorden een innerlijke gesteldheid: bekering van het hart. Augustinus plaatst vasten binnen een triptiek van vasten, aalmoezen geven en bidden. Vasten leert volgens hem beheersing en matiging. De behoefte aan eten en drinken wordt tot juiste proporties teruggebracht. Vasten helpt om zich te realiseren dat het eigen ik niet centraal staat in de schepping en om die schepping op een juiste wijze te gebruiken, namelijk steeds gericht naar de Schepper. Dit vasten drukt zich ook uit in een solidariteit met hen die zelf geen voedsel hebben. Dit impliceert een delen van de eigen bezittingen. Beide aspecten staan in het teken van de liefde tot God. Dit wordt uitgedrukt in het derde deel van de triptiek: de vasten is een periode van verdiept gebed.