Ja, het gaat om drie vrouwen bij het graf van Jezus. Ze hebben nog geen weet van de verrijzenis van Jezus. Ik neem er even het evangelie van de Paaswake bij: 'Toen de sabbat voorbij was kochten Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus, en Salomé welriekende kruiden om Jezus te gaan balsemen. Op de eerste dag van de week, heel vroeg, toen de zon juist op was, gingen zij naar het graf. (Marcus 16, 1-2)
Zou Minne het overweldigende verdriet van deze vrouwen hebben willen weergeven als voortkomend uit hun innige liefde voor Jezus? Vrouwen die niets anders meer zien en ervaren, totaal opgenomen zijn in het rouwen om hun beminde? Dit is in feite het allerlaatste moment in de lijdensgeschiedenis, na de Pietà en de graflegging. Nog maar even en dan gaan de kappen af en het nieuws van de opstanding dringt hun verdoofde hoofden binnen.
Minne oriënteert zich niet alleen in zijn spiritualiteit op de middeleeuwen, maar ook in de vormgeving van zijn beelden. Zo gaan deze vrouwen met hun gekromde ruggen en gebogen hoofden terug op de pleurants of beweners op 15de-eeuwse praalgraven. De stijl van de gotiek sprak Minne aan vanwege zijn intense expressiviteit die verweven was met de hevige emoties en heftige devotie van de laatmiddeleeuwse mystiek. Deze gotische tendens maakte deel uit van het symbolisme, dat rond 1880 opkwam. Het symbolisme wilde juist het innerlijk van de mens weergeven en legde de nadruk op subjectieve zeggingskracht, de verbeelding en de weergave van emoties, verlangens en dromen.
Deze zoektocht naar de weergave van het innerlijk zien we terug in het beeld van de drie heilige vrouwen. Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Salomé – zoals ze traditioneel worden geïdentificeerd – komen vol droefheid naar het graf. De sterk vereenvoudigde contouren van het bronzen beeld benadrukken de massiviteit van hun verdriet, terwijl de sterk aangezette plooival van hun gewaden duidt op de intensiteit van hun emoties. Ze houden hun mantels angstvallig dichtgeslagen, alsof ze zich willen afschermen. Met hun overkapte hoofden en ogen die niets zien zijn ze totaal naar binnen gericht. Hun wereld zit op slot. Alleen hun verdriet kan en mag er zijn. Hun geliefde Meester is gestorven. Ze hadden het niet voorzien, ze kunnen er met hun hoofd en hart nog niet bij.
Gelukkig zijn ze niet alleen in hun rouw. Ook al ondersteunen ze elkaar niet echt, toch zijn de vrouwen elkaar tot steun en houden ze elkaar overeind, samen één brok smart vormend. Maar bovenal gaat onder deze mantels een grote liefde schuil, die omgekeerd evenredig is aan de enorme omvang van de rouw.
En dan komen ze bij het open graf en confronteert een engel hen voorzichtig met opnieuw iets totaal onverwachts. Ook nu is hun reactie door en door menselijk: 'De vrouwen gingen naar buiten en vluchtten weg van het graf, want schrik en ontsteltenis hadden hen overweldigd. En uit vrees zeiden ze er niemand iets van.' (Marcus 16, 8) Zo eindigt het evangelie van de Paaswake dit jaar.