Datzelfde gevoel moeten de leerlingen hebben gehad toen Jezus stierf aan het kruis. Alle hoop leek weg. Het zijn letterlijk de woorden van de leerlingen van Emmaüs, het verhaal dat we dit weekend te horen krijgen als evangelie: 'En wij leefden in de hoop dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen. Maar met dit al is her reeds de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn!' (Lc. 24, 21) Ook de vrouwen gingen verdrietig en bedrukt naar het graf, hoorden we met Pasen.
Toch was dit geen eindpunt. Want midden de crisis zaten die leerlingen van Jezus niet stil. Ee vreemdeling wordt door hen uitgenodigd om mee aan tafel te gaan en ze breken met elkaar het brood. En onderweg vertellen ze welke grote dingen Jezus allemaal gedaan had. Het waren kleine zaadjes voor hun verrijzenisgeloof dat stilaan groeide.
Tijdens deze coronacrisis ervaren mensen miserie, eenzaamheid en verdriet. Toch wordt er niet stilgezeten. In vele buurten groeit er opnieuw iets van warme verbondenheid. Men houdt fysiek afstand, toch minstens anderhalve meter, maar men toont toch nabijheid. Elke avond om 20 uur, al een maand lang, kwam dat sterk tot uiting en misschien nu nog altijd. Er wordt al dikwijls hardop gedroomd dat zulke verbondenheid zou blijven bestaan, ook na de crisis.
Voor ons, christenen, was het een 'vreemde' Pasen. Want we hebben niet in groep de paasliturgie van Jezus' verrijzenis kunnen vieren. Samenkomsten met de familie en vrienden waren ook niet mogelijk. We konden niet op bezoek gaan in het woonzorgcentrum. Ja, toch wel ... af en toe in de hall gaan wuiven naar mijn tante die dan boven op het balkon in haar rolstoel zit. Ik tot haar roepen, maar ze verstond me niet, zij wilde wat zeggen maar het glas van de balkonafrastering doofde elk geluid. De begeleidster deed dan de vertaling, met dank voor dat enorm geduld.
Toch mag het ons niet tegenhouden om de hoop te laten groeien in ons hart. En die hoop kan uitgroeien tot een warme en attente dienstbaarheid aan anderen. Want waar mensen er zijn voor elkaar, elkaar een troostend woord spreken, daar komt de Heer levend aanwezig.
Zo was het ook in de dagen na de verrijzenis van Jezus. Na de Hemelvaart en Pinksteren vertelt Lucas in de Handelingen van de apostelen over de solidariteit die er gegroeid is in de jonge kerk, waarbij de diakens de gaven verzamelen van de prille christelijke gemeenschap (Hand. 2, 42-47). Je ziet het op de afbeelding: op de achtergrond de huizen van Jeruzalem en op de voorgrond de verdeling van de gaven door de diakens aan de armen en behoeftigen. Ook dat telefoontje naar iemand past in dat plaatje.