Vrijdag, 11 oktober, vieren we weer onze stadspatroon en de patroon van de Sint-Gummarusparochie. Een man waar heel wat verhalen rond geweven zijn, mooi om te beluisteren en om te lezen, verhalen ook met een dieperliggende betekenis. Maar het is ook goed dat we ons een meer waarheidsgetrouw beeld proberen te vormen van onze stadspatroon. Op de bidprentjes, die ik in de voorbije jaren hebben uitgegeven en die je in de Sint-Gummaruskerk kan vinden, heb ik geprobeerd om dat verhaal dan ook mee te geven. Het studiewerk van erehoofdinspecteur Hasenbroekx, overleden in 2010, juist een dag voor zijn 90ste verjaardag, gaf hiertoe ook de nodige inspiratie.
Ook al zijn er studies die, wat de datering betreft van het leven en sterven van onze patroonheilige, andere tradities volgen, toch zijn alle geschriften het erover eens dat Gummarus als een man Gods geleefd heeft en dat zijn levenswijze navolging verdient.
Graag nu nog iets meer over onze stadspatroon en patroon van de Sint-Gummaruskerk. De levensbeschrijvingen van Sint-Gummarus zijn ruim drie eeuwen na zijn dood samengesteld. Historisch is dus weinig met zekerheid gekend. Heel wat verhalen en legendes doen over hem de ronde, maar na degelijk onderzoek kunnen we ons een bepaald beeld van de heilige voorstellen.
Hij leefde in Lier in de 8ste eeuw als een vrome kluizenaar op het eilandje Nivesdunk, een kleine verhevenheid te midden van de moerassige streek waar de beide Neten samenvloeien. Gummarus had met enkele gezellen een bos gerooid, er een bid- en woonplaats opgericht en hij leefde er als een 'man van God', een heilige man. Toen hij in 714 stierf, werd hij daar dan ook begraven. Weldra kwamen meer en meer mensen zich rond de 'heilige plaats' vestigen. De kleine bidplaats groeide stilaan uit tot een gemeenschap die de verering van de heilige levend hield.
Veertig jaar na zijn dood, in 754, volgde zijn verheffing (de heiligverklaring) en werden de relieken van de heilige Gummarus van de Sint-Pieterskapel overgebracht naar een nieuwgebouwde kerk, die toegewijd was aan Sint-Jan de Doper. Maar reeds vrij vroeg, zeker vanaf 1199, zal men spreken van de Sint-Gummaruskerk.