Op 11 juni 2022 was het dan zover. De dag rond de internationale broederlijkheid op basis van de encycliek Fratelli Tutti kon eindelijk doorgaan. De oorspronkelijke datum van 2 februari was, wegens nog een te latent covidgevaar, uitgesteld. Ondertussen had ook de academie haar jaarlijkse tentoonstelling van afstudeerprojecten in onze kerk en liepen beide projecten mooi samen.
Op onze dag van de broederlijkheid kwamen toch heel wat mensen af. Marwa uit Afghanistan legde een getuigenis af. Ze was 9 toen ze naar België kwam. Ze moesten vluchten omdat haar moeder het opnam voor meisjes en vrouwen in haar land. Ondertussen is Marwa 18 en ze zal eind deze maand haar diploma middelbaar onderwijs in ontvangst nemen. Ze zal in de voetstappen van haar moeder treden en zal daarvoor rechten gaan studeren. Maar eerst gaat ze nog naar New York naar een congres van de Verenigde Naties waar jongeren samenkomen die net dat willen doen wat zij wil doen. Zij bracht een vriendin mee, die eigenlijk meekwam als een steuntje voor haar, maar die van Albanië afkomstig was. Zij ontmoette landgenoten en herkende gerechtjes die deze mensen klaar hadden gemaakt en die haar aan haar oma deden denken. Alle mensen hadden gerechtjes meegebracht uit hun land: koekjes, kleine hapjes, gekruid of zoet ... er was keuze genoeg! Vanuit België had Marc wafels gebakken!
Zo reisden we een stukje mee naar Albanië, Afghanistan, Armenië, Jemen, Oekraïne, Rwanda, Syrië, Jemen, ... Elk gezin had zijn eigen reden waarom ze uit hun land vertrokken waren en hoe ze hier terecht waren gekomen. Centraal stond de ontmoeting en de babbel onder elkaar. Sommigen vonden elkaar in een gemeenschappelijke taal, anderen gebruikten Engels om te communiceren, anderen hun handen en hun lichaam, maar iedereen vond het fijn om eindelijk ook eens anderen hun verhaal te horen.
Twee broertjes uit Syrië die 2 en 4 waren toen ze hier aankwamen. Ze zaten nu in het 4e en 6e leerjaar en spraken goed Nederlands (buiten Arabisch, Turks, Engels en Frans!) De jongste vertelde me dat hij lang niet beseft had dat het in Syrië gevaarlijk was. "Vlak voor we vertrokken, nam mijn vader me mee naar een hoge berg in Syrië en de wolken waren onder ons en het leek net of we konden zweven. In mijn geheugen kun je dus in Syrië boven de wolken zweven. Dat is het beeld dat ik van Syrië heb, ook al weet ik nu wat er allemaal echt gebeurt, maar ik hoop ooit nog eens terug te gaan naar die berg".
Twee kleuters die nog niet lang hier waren en het Nederlands nog niet machtig, speelden met elkaar. Blijkbaar zaten ze allebei op de school van de H. Familie, maar niet bij elkaar in de klas. Eentje uit Jemen en eentje uit Armenië. Ze verstonden elkaar niet, maar speelden plots blad, steen, schaar in het Nederlands. Via de papa van het kindje uit Jemen vroeg ik hoe ze dat kenden. Blijkbaar hadden ze dat op de speelplaats van de school van andere kindjes geleerd. Geweldig toch!
Een mevrouw vertelde me hoe moeilijk ze de vrijheid die ze hier had (in haar land mocht ze niet buiten zonder gezelschap van een man) toch moeilijk kon invullen. Het was allemaal zo nieuw.
Belgische mensen waren er ook. Van onze eigen parochiegemeenschap kwamen mensen een kijkje nemen en ook mensen van andere parochies van Lier. Mensen die eigenlijk voor de tentoonstelling van de academie kwamen, piepten ook al eens achter de paravent die beide activiteiten van elkaar scheidden en waren verbaasd over de gezelligheid ondanks de taalbarrières.
In ieder geval een geslaagde middag, zo een eerste keer, en in onze hoofden groeit al een versie voor volgend jaar.