Overige kinderen
Volgens sommige bronnen hadden Jozef en Maria meerdere kinderen, de 'broers en zussen van Jezus' (Mt. 13, 55-56). Het evangelie volgens Marcus noemt vier broers bij name: Jakobus, Joses, Simon en Judas (Mc. 6, 3).
Volgens de traditie van de Rooms-Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerk moet ‘broers en zussen van Jezus’ niet letterlijk worden genomen. De katholieke kerk heeft het dogma aanvaard dat Maria altijd maagd is gebleven en interpreteert het woord ‘broer’ als ‘neef’ of ‘verwante’, omdat het Griekse woord ook op een algemenere (familie)band kan duiden, zoals ‘met een gemeenschappelijke voorouder’ of ‘volksgenoot’.
Een andere theorie is dat de term halfbroers en halfzussen aanduidt. Ook bij deze hypotheses zijn er twee varianten:
- Een eerste mogelijkheid is dat Jozef vroeg gestorven is en dat Maria als weduwe wettelijk verplicht was om met de oudste nog vrije broer van haar man te trouwen. De broers en zussen die vernoemd worden, zouden dan uit de relatie tussen Maria en de broer van Jozef verwekt zijn.
- Een tweede mogelijkheid wordt in de apocriefe geschriften aangetroffen, zoals in De geschiedenis van Jozef de timmerman. Hierin wordt vermeld dat Jozef een weduwnaar was. De genoemde broers en zussen van Jezus zouden kinderen zijn uit het eerdere huwelijk van Jozef.
Laatste vermelding
De laatste keer dat Jozef wordt genoemd in de Bijbel is toen Jezus twaalf jaar oud was (Lc. 2, 41-51). Tijdens Jezus’ verdere optreden wordt Jozef niet genoemd, behalve om Jezus aan te duiden als Jozefs zoon (Joh. 1, 45; 6, 42). Maria was aanwezig toen Jezus werd gekruisigd. Toen Jezus haar zag staan naast ‘de leerling van wie hij veel hield’, verklaarde hij hen moeder en zoon. Vanaf dat moment nam deze leerling Maria in huis (Joh. 19, 25-27). Mede om deze passage wordt verondersteld dat Jozef toen al overleden was. De kerkvader Hiëronymus stelde dat Jozef al voor de doop van Jezus was gestorven, apocriefe geschriften houden het op voor de kruisiging van Jezus, in het bijzijn van Jezus.
Naamdagen, patroon- en beschermheilige
Het feest van Sint-Jozef wordt gevierd op 19 maart (Jozef als bruidegom van de Heilige Maagd Maria). Als 19 maart in de Goede Week of op Palmzondag valt, wordt het hoogfeest van Sint-Jozef verplaatst naar de zaterdag voor Palmzondag. Als 19 maart op een zondag in de veertigdagentijd valt, wordt de viering verplaatst naar maandag 20 maart.
Jozef is de patroonheilige van de timmerlieden en arbeiders in het algemeen en werd in latere tradities ook wel Sint-Jozef Werkman genoemd. Sinds 1955 wordt op 1 mei een facultatieve gedachtenis van Sint-Jozef als arbeider gevierd. Verder is hij patroonheilige van België en Canada en wordt hij aangeroepen als patroon van maagden, religieuze communiteiten, echtgenoten, het huisgezin en van stervenden.
Paus Pius IX heeft Jozef in 1870 – met het decreet Quemadmodum Deus – uitgeroepen tot beschermer van de Kerk. Paus Johannes XXIII heeft hem beschermheer van het Tweede Vaticaans Concilie gemaakt.
Ook paus Franciscus maakte in zijn apostolische brief Patris Corde het jaar 2021 tot een bijzonder Jozefsjaar. Bijzonder ook bij onze huidige paus is dat hij op zijn slaapkamer en op zijn bureel een beeldje heeft van een slapende Jozef. Zijn zorgen en problemen schrijft hij op briefjes die hij dan onder die slapende Jozef legt en zo kan onze paus zorgeloos slapen.