‘Het openen van een deur is een mooi symbool. Het gaat over het openen van ons hart’, zei de paus bij die gelegenheid. ‘Een open hart maakt ons tot broeders en zusters. Op slechte momenten denk je dat alles voorbij is, dat niets meer opgelost kan worden, maar de hoop stelt nooit teleur.’ Hij vergeleek de hoop met een anker waaraan we vast kunnen houden met een touw. ‘Soms is het touw hard en doet het pijn aan onze handen ... maar met het touw in onze handen, kijkend naar de kust, draagt het anker ons vooruit. Er is altijd iets goeds, er is altijd iets dat ons op de been houdt.’
Na het beeld van het anker ging hij dieper in op het openen van de ramen en deuren van ons hart. ‘Als het hart gesloten is, wordt het zo hard als steen. Het vergeet de tederheid. Open wijd de deuren van het hart. Iedereen weet hoe dat moet. Iedereen weet wanneer de deur gesloten of halfgesloten is. Zelfs in de moeilijkste situaties, behoud altijd een open hart.’
Al eeuwen gaat het ritme rustig verder, met af en toe een bijzonder jubeljaar, zoals laatst nog in 2016. Soms zijn er enkele opmerkelijke anekdotes te melden, zoals het jubeljaar van 1600. Paus Clemens VIII maakte toen furore door als ‘gewone’ pelgrim zelf biecht af te nemen, pelgrims te bedienen, dagelijks te tafelen met armen ... In 1700 zal voor de eerste keer, wegens het overlijden van paus Innocentius XII, een jubeljaar worden afgesloten door een andere paus dan deze die het opende. In 1725 worden naar aanleiding van het jubeljaar de bekende Spaanse trappen geopend. Infrastructuurwerken ter voorbereiding op het jubeljaar zijn van alle tijden. De politieke onrust van de negentiende eeuw (Napoleon, de eenmaking van Italië ...) bemoeilijkt de organisatie van een jubeljaar. Zo was er in 1800 en 1850 geen jubeljaar en in 1875 bleven de Heilige Deuren gesloten.
Betekenis van een jubeljaar
Al redelijk vroeg neemt een jubeljaar de vorm aan die we ook vandaag nog kennen: een bedevaart naar Rome, het openen van de Heilige Deur, een bezoek aan de pauselijke basilieken. Een kerkelijk jubeljaar betekent, in essentie, hetzelfde als in Leviticus staat beschreven. Het is een periode van bekering, herstel en vergeving voor de gehele Kerk. De reis naar Rome is daarbij belangrijk. We worden eraan herinnerd dat we niet onze eigen Kerk zijn, niet ons eigen eiland. We zijn deel van een bisdom en een wereldkerk. We zijn verbonden met onze bisschop en de bisschop van Rome. Af en toe maken we dat heel concreet, denk maar aan de chrismaviering wanneer we met vele priesters samen vieren met onze bisschop. Door samen naar het graf van Petrus te pelgrimeren, worden we herinnerd aan wat de Kerk ten diepste is. Geen clubje gelijkgezinden, geen socioculturele organisatie, maar Gods Volk op pelgrimstocht over deze aarde.