We hebben het grootste deel van de Veertigdagentijd achter de rug. Nu zondag is het reeds de vijfde zondag en volgende week begint met Palmzondag de Goede Week in aanloop op Pasen. Deze Veertigdagentijd begint met Aswoensdag en eindigt met Witte Donderdag, dus drie dagen voor de eerste vastenzondag en drie dagen voor Pasen. En echte, 'verplichte' vastendagen zijn er tegenwoordig slechts twee meer: Aswoensdag en Goede Vrijdag. Is dat eigenlijk nog ernstig? Noemen wij dit nog vasten?
Een naamverandering geeft ook een andere inhoud
Nu, de Kerk heeft deze praktijk niet zomaar ingevoerd. Vastenpraktijken, zoals we die als kind nog kenden, zoals snoep werd bewaard tot na Pasen, waren eigenlijk formalistisch en leeg geworden. Er waren ook zoveel uitzonderingen, die bijvoorbeeld met het soort werk, gezondheidsproblemen of leeftijd te maken hadden. Vandaar de naamsverandering naar 'Veertigdagentijd'. Er kwamen ook allerlei initiatieven om deze tijd zinvoller, eerlijker en oprechter te beleven. 'Broederlijk Delen' bijvoorbeeld probeert ons als gelovigen gevoeliger te maken voor de noden rondom ons. Van wat we vastend sparen door een soberder leven, door ons iets te ontzeggen, delen overal noodlijdenden aan onze welvaart mee.
Mensen worden zich ook bewuster van hun verantwoordelijkheid daarin. Ook de tijdsgeest en onze kijk op de wereld door de media confronteren ons met grote nood. Denken we alleen al maar aan de vluchtelingenstroom die vanuit Oekraïne tot in onze dorpen en steden is aangekomen. Ze vieren nu ook mee in onze zondagsliturgie, want velen van hen zijn pratikerende christenen. Er hoewel men stilaan weer begint te hamsteren omdat men vreest voor een oorlog, brengen mensen toch ook voedsel mee naar de kerk om ze te schenken aan de Voedselbank, de sociale kruidenier 't Hofke. Maar ook aan de deur van de pastorie komen wekelijks mensen aanbellen, mensen die bij het OCMW niet terecht kunnen en dus ook niet bij de Voedselbank.