Hoe zit dat nu met dat vasten? | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken

Pastorale Eenheid H. Gummarus & Z. Beatrijs Lier

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • Archief Begrafenis Centraal Kerkbestuur (CKB) Communie aan huis Contact Doopsel Eerste communie Huwelijk, dankviering, jubileum Inspirelli Lier Kerkraad Onderwijs Parochieblad Kerk & leven Parochiegeschiedenis Parochiesecretariaat Parochiezaal Plaatselijke kerngroep (PKG) Preek van de week Team van de pastorale eenheid Toerismepastoraat Verenigingen Vieringen Vormsel Werkgroepen Ziekenzalving
Veertigdagentijd

Hoe zit dat nu met dat vasten?

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op maandag 27 februari 2023 - 14:46
Afdrukken
Bekering en vasten in de Bijbel

De veertigdagentijd, in de volksmond ook wel 'de vasten' genoemd, is weer begonnen. In deze voorbereidingstijd op Pasen worden we uitgenodigd om meer dan anders aandacht te geven aan de plaats van geloof, bezinning en naastenliefde in ons leven. Vaak hoor je mensen zeggen dat ze 'in de vasten een versterving gaan doen'. Op Aswoensdag kregen we dat ook mee vanuit het evangelie: we hoorden een oproep tot meer gebed, geven van aalmoezen en vasten. Maar wat houdt dat vasten nu precies in? Vanwaar komt die oproep? Hoe is de kerk daar in de loop van de tijden mee omgegaan en hoe zit het daar vandaag mee? In deze bijdrage hebben we het over de oorsprong van die oproep tot vasten.

Veertigdagentijd

Een oproep tot bekering
Wanneer we het Evangelie lezen, zien we dat Jezus iedere mens oproept een keuze te maken: zijn boodschap van het Rijk Gods aannemen of verwerpen. En wie de boodschap van het Rijk Gods aanneemt, wordt opgeroepen anders te gaan leven om werkelijk te kunnen openstaan voor dat Rijk Gods. Jezus roept dus op tot bekering, ommekeer. Van bij de eerste christenen heeft de Kerk altijd gesteld dat bekering een ononderbroken proces is. Bekering moet constant worden beleefd en nagestreefd. Hierdoor heeft de Kerk in vroegere tijden sterk gefocust op de zondigheid van de mens: iedere mens zondigt regelmatig en raakt hierdoor het zuivere zicht op God kwijt. Daarom moet de mens zich niet alleen bekeren, maar ook boete doen voor zijn misstappen. Dat kan volgens de Kerk op verschillende manieren, maar vanuit de Schrift en de inzichten van de kerkvaders legt ze op drie zaken de nadruk: het gebed, het geven van aalmoezen en het vasten. De kerk omschrijft vasten als het bewust afzien van voedsel of andere geneugten, om zo ontvankelijker te worden voor de boodschap van Gods liefde. Wanneer oudere mensen over vasten spreken, hebben ze het vaak over 'versterving doen' en dan slaan ze eigenlijk nagels met koppen. Want dan bedoelen ze de beheersing van die 'geneugtes' die door de Kerk bij vasten wordt vooropgesteld: het afzien van eten, drinken en alle hartstochten of verslavingen. De reden van heel dat gebeuren is het vrijmaken van de geest – gezien de lichamelijke verleidingen aan de kant worden gezet – om zo de weg naar God en zijn Rijk gemakkelijker te kunnen bewandelen.

Vasten in het Oude Testament
Het gegeven van vasten is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ook in de tijd van het Oude Testament kende men de praktijk van vastenperiodes. De aanleiding hiertoe is een fragment uit de Bijbel. Het gaat terug naar het verblijf van de Joden in de woestijn na de uittocht uit Egypte. Op een bepaald moment vraagt het volk aan Mozes waarom God hen laat honger lijden en niet onmiddellijk naar het Beloofde Land brengt. En Mozes' antwoord is: 'Hij wilde u daardoor laten beseffen dat de mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van de Heer komt' (Deut. 8, 3). Op basis van deze uitspraak zagen de Joden het vasten als een manier om het woord van God weer zuiver te kunnen ontvangen, want door het eten tot een minimum te beperken, werd hun geest weer vrijgemaakt. Joden hebben ook een aantal afspraken rond vastendagen: de grootste vastendag is Jom Kippoer of Grote Verzoendag. Daarnaast worden in het Oude Testament enkele dagen genoemd waarop gevast wordt ter herinnering aan belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van het Joodse volk. De belangrijkste voorbeelden zijn de herdenking van de val van de Tempel en het begin van de Babylonische ballingschap.

Jezus vast in de woestijn © Nieuw Besef

Vasten bij Jezus
Voor het begin van zijn openbaar leven bracht Jezus veertig dagen door in de woestijn in vasten en afzondering, waar Hij ook werd bekoord door de duivel. Maar toch was Jezus eigenlijk helemaal geen asceet. We krijgen hier dus een dubbel beeld. Enerzijds stelt Jezus zich in een traditie van het vasten als weg om jezelf open te stellen voor het Woord van God en zijn Liefde. Maar Jezus zegt ook dat wanneer je vast, je dat moet doen zonder dat het voor de buitenwereld zichtbaar is: 'Als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht, opdat het bij de mensen niet opvalt dat je vast, maar wel bij je Vader, die in het verborgene is; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen' (Mt 6, 17-18). Voor Jezus staat vasten immers in direct verband met bidden tot de Vader en met liefde voor en rechtvaardigheid ten opzichte van je medemensen. Aan de andere kant houdt Jezus ook van het leven en is Hij verre van een asceet. Hij houdt van eten en drinken op zijn tijd. Er wordt zelfs over Hem gezegd: 'Kijk die veelvraat, die slemper, die vriend van tollenaars en zondaars' (Lc. 7, 34). En Jezus volgde de Joods gewoontes rond het vasten niet: 'Kunnen de bruiloftsgasten soms vasten zolang de bruidegom bij hen is? Zolang ze de bruidegom bij zich hebben, kunnen ze niet vasten' (Mc 2, 18-21).

Veertigdagentijd

Vasten bij de eerste christenen
Na de dood en verrijzenis van Jezus waren het vooral zijn apostelen die door hun prediking zorgden voor het ontstaan van de eerste christelijke gemeenschappen. In essentie waren de meeste bekeerlingen oorspronkelijk Joden. Van daaruit zien we dan ook dat men op gebied van het vasten in een eerste fase een aantal Joodse gebruiken overnam. Zo waren er twee vastendagen doorheen de week. Waar de Joden op dinsdag en donderdag vastten, was dat bij de eerste christenen op woensdag, verwijzend naar het verraad van Judas, en op vrijdag, verwijzend naar het lijden en de kruisdood van Jezus. Net zoals Jezus aan het begin van zijn openbaar leven zich terugtrok in de woestijn voor vasten en gebed, nemen de eerste christengemeenschappen geen belangrijke beslissingen zonder een voorafgaande periode van vasten en gebed. Hiervan vinden we verschillende voorbeelden terug in de Handelingen van de Apostelen. De apostel Paulus stelt zelfs in één van zijn brieven dat dagen zonder eten één van de dingen is waaraan dienaren van God kunnen herkend worden. Een eerste aanzet tot een veertigdaagse vastenperiode voorafgaand aan Pasen werd in de tweede eeuw van onze jaartelling gegeven. Toen kwam er de gewoonte om vanaf Witte Donderdag tot en met Stille Zaterdag, dus gedurende het Paastriduüm, te vasten. Later werd deze vastenpraktijk uitgebreid tot de hele Goede Week en tegen het eind van de derde eeuw ontstonden dan de veertig dagen van bekering en vasten in aanloop naar Pasen.

Alleszins een 'vruchtbare' veertigdaagse vastentijd
Jan Verheyen, pastoor-deken

We zitten volop in de veertigdagentijd, in de volksmond ook wel 'de vasten' genoemd. Vorige week konden we al iets meer lezen over de oorsprong van die oproep tot bekering en vasten vanuit de Bijbelse context. Het was een eerste insteek om antwoord te geven op een aantal vragen rond de koppeling tussen de veertigdagentijd en de praktijk van het vasten: wat houdt dat vasten nu precies in, vanwaar komt die oproep? Vandaag gaan we dieper in op de vragen: hoe is de kerk daar in de loop van de tijden mee omgegaan en hoe zit het daar vandaag mee?

Strengere vormen van vasten en bekering
Het zoeken naar een omgaan met de oproep tot vasten en bekering uit het evangelie die we ook horen bij het begin van de veertigdagentijd, zorgde in de derde en vierde eeuw voor een bijzondere vorm van godgewijd leven. Vooral in Egypte en de omliggende landen trokken mannen naar de woestijn om er in navolging van Jezus zich te wijden aan vasten en gebed. Niet zomaar voor veertig dagen, maar wel voor heel hun leven. Ze leefden in een grot, in een zelf gedolven graf of bovenop een zuil van een vervallen bouwwerk en hielden zich aan een ideaal van eenzaamheid en armoede. Het zijn de zogenaamde woestijnvaders, ook wel asceten (van het Griekse askesis wat oefening of training betekent) of eremieten (van het Griekse eremos wat woestijn of verlatenheid betekent) genoemd. Sommigen van hen beleefden de armoede op extreme wijze: ze leefden naakt omdat ze zelfs geen kleren wilden bezitten en voedden zich met wat ze vonden in de woestijn. Na verloop van tijd beslisten een aantal asceten om samen hun ideaal te gaan beleven. Deze leefgemeenschappen zijn de voorlopers van de eerste kloosters. Omdat leven in een gemeenschap niet altijd gemakkelijk is, werden er afspraken en regels opgesteld. De bekendste kloosterregel, die trouwens nog altijd in kloosters gebruikt wordt, is de regel van Benedictus. Deze regel werd opgesteld in het jaar 530. Ook in die kloosterregels zien we dat aspect van gebed en vasten terugkomen. In slotkloosters houdt men trouwens nog steeds een grote en een kleine vasten. De laatste in aanloop naar Kerstmis en de eerste in aanloop naar Pasen.

Woestijnvader Antonius, Jeroen Bosch, Nelson-Atkins Museum of Art, Kansas City

Vasten op het ritme van het leven
In het leven van de gewone gelovigen stopte het vasten niet met de uitbreiding van het vasten tot heel de veertigdagentijd. Vanuit Rome ontstond in de vierde eeuw de traditie van de Quatertemperdagen. 'Quatertemper' wil letterlijk zeggen de vier tijden of vier seizoenen. Men lastte dus vastenperiodes in op het ritme van de vier seizoenen. Waarschijnlijk zijn deze vastenmomenten er gekomen ter vervanging van heidense feesten bij de seizoenswisseling en ter verering van de vruchten van het veld. In die zin is er wat een gelijklopende lijn met de Kruisdagen, waar men God om zegen vraagt over de vruchten van het veld, die ook heidense rituelen moesten vervangen. De Quatertemperdagen lagen in de eerste week van de veertigdagentijd (lente), in de Pinksterweek (zomer), in de derde week van september (herfst) en in de derde week van de advent (winter). En men vastte tijdens deze weken op woensdag, vrijdag en zaterdag. Deze Quatertemperdagen hielden doorheen de kerkgeschiedenis stand, maar raakten na het Tweede Vaticaans Concilie volledig in onbruik.

Vasten om sacramenten te ontvangen
In de zestiende eeuw, een tijd waarin het gegeven van zondebesef, boetedoening en de praktijk van aflaten welig tierde, kreeg ook de vastenpraktijk een nieuwe boost. Als er iets in je leven tegenzat of wanneer je ongeluk ervoer, dan durfde men dat nogal eens snel te catalogeren als 'een straf van God'. En om die straf van God ongedaan te maken, weer in het reine met Hem te komen, moest je volgens de kerk vasten en boete doen. Maar daarbij bleef het niet. Er kwam ook het gebruik om te vasten in voorbereiding op het ontvangen van de sacramenten. Bij de volwassenendoop en het vormsel moest er eerst gevast worden vooraleer je de genade van het sacrament ten volle kon ervaren, was het idee. En om bij het sacrament van de verzoening ten volle bewust te zijn van je zondigheid en berouw te kunnen tonen, was vasten weer het beste recept. Het was als het ware al een boetedoening vooraf. Sommigen onder ons zullen waarschijnlijk nog wel meegemaakt hebben dat je voor het deelnemen aan de eucharistie in de ochtend verwacht werd nuchter te zijn en op andere tijdstippen op de dag minstens een paar uur vooraf niet gegeten of gedronken mocht hebben.

De zeven sacramenten door Rogier van der Weyden, 15de eeuw, Koninklijk Museum van Schone Kunsten, Antwerpen

Reformatie en contrareformatie
Toen in de zestiende eeuw de reformatie haar rondgang maakte in een groot deel van West-Europa werd ook de vastenpraktijk in de kerk op de korrel genomen. De reformatoren kantten zich tegen het feit dat vasten vaak gepaard ging met uiterlijk vertoon van vroomheid en boetedoening. Ook het gegeven dat er voor het ontvangen van de sacramenten moest gevast worden, was hen een doorn in het oog. Al dat vasten was er gewoonweg te veel aan. En samen met de heiligenverering, aflaten, de sacramenten ... werd binnen de gereformeerde kerken ook het vasten overboord gegooid. Want vasten werd gezien als een al te menselijke poging God te beïnvloeden en zijn genade als het ware af te kopen. Binnen de katholieke kerk is men door de contrareformatie blijven vasthouden aan uitgebreide vastenpraktijken die gedetailleerd werden vastgelegd in voorschriften. Daarbij werd een onderscheid gemaakt tussen vastenperiodes, waarbij slechts een maaltijd per dag werd gebruikt, en de zogeheten 'dagen van onthouding'. Onder meer alle vrijdagen waren dagen van volledige onthouding: dagen waarop de gelovige werd geacht geen vlees te eten. Als vlees verboden was en er toch gewoon gewerkt moest worden, hoe dan op krachten te blijven? Het antwoord was eenvoudig: door vis te eten. Vandaar dat er nog altijd het gegeven is van vrijdag visdag.

Vasten

Vasten vandaag
Met het Tweede Vaticaans Concilie werd hevig gesnoeid in de vastenpraktijken. De concilievaders gaven de aanzet naar de huidige voorschriften rond het vasten: iedere vrijdag is een vastendag, tenzij die samenvalt met een feestdag. En ook op Aswoensdag en Goede Vrijdag moet er gevast worden. Dit zijn de algemene voorschriften van de kerk waarbij het kerkelijk recht de plaatselijke bisschoppenconferenties heeft gemandateerd om deze voorschriften te verfijnen naargelang van de plaatselijke situatie. In onze streken hebben de meeste bisschoppenconferenties bepaald dat Aswoensdag en Goede Vrijdag vastendagen zijn en ook dat er aan de oproep tot vasten in de veertigdagentijd een gevolg zou worden gegeven. Men spreekt dan over 'een milderen in eten, drinken, roken of andere genoegens' en vraagt dat het hiermee uitgespaarde geld zou worden besteed aan naastenliefde. Ook ontheft men de 'kinderen, ouderen en zwakkeren van gezondheid' van deze vastenplicht. Feit is dat mee door het milderen van de vastenplicht vanuit de kerk, maar ook door de invloed van de huidige tijdsgeest, het gegeven van vasten in de klassieke zin van het woord nu eigenlijk zo goed als verdwenen is. Wat je wel ziet, is een groeiende praktijk van alternatief vasten, ook door niet-gelovigen. Mensen laten bijvoorbeeld de televisie gedurende veertig dagen wat minder spelen, zitten niet meer de hele avond te internetten, zweren het snoepen af, geen alcohol in februari of worden tijdelijk vegetariër. Je ziet, keuze genoeg om ook vandaag zinvol vasten en bekering te beleven.

Belangrijk is dat je door te vasten – en dat op je eigen manier en mogelijkheden – je bewust bent dat je op weg bent naar Pasen, het bijzonderste feest in het kerkelijk jaar. Mag die vastenperiode een oproep zijn tot aandacht voor het gebed, de liturgie en de zorg voor de medemens. Mag het een mooie tijd zijn van verdieping en een intenser beleven van je christen-zijn. Een zalige veertigdaagse vastentijd!

Jan Verheyen, pastoor-deken

Gepubliceerd door

Pastorale Eenheid H. Gummarus & Z. Beatrijs Lier

Meer

Artikel

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Hoe ondersteun je dementerenden? © Freepik
Lees meer

Ethiek van euthanasie bij vergevorderde dementie

icon-icon-evenement
Belgische jongeren - WJD Portugal 2023 © Don Bosco
readmore

Jaarrapport van de katholieke Kerk in België 2024

icon-icon-persbericht
Een gedeelde missie voor alle gedoopten
readmore

Gebedsintentie paus oktober 2024: voor een gedeelde missie

icon-icon-inspiratie

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook