Waarom heeft God in Zijn onmetelijkheid de kwetsbaarheid van een mens aangenomen? En waarom heeft Hij het op die manier gedaan? Wanneer Matteüs zijn geboorteverhaal schrijft, dan ligt het niet zozeer in zijn bedoeling om een exact feitenverslag te geven, maar wel om een antwoord te zoeken op die vragen. Heel het leven van Jezus en vooral Zijn dood en verrijzenis werpen een bijzonder licht op het begin van zijn leven. Wat te Bethlehem alleen nog maar een gelovig vermoeden is, wordt achteraf door de feiten bevestigd en zelfs overtroffen.
Het is dan ook begrijpelijk dat Maria en Jozef, die van heel nauw bij zijn geboorte betrokken zijn, een zekere huiver en angst ervaren. Hun aanwezigheid en inbreng zijn onmisbaar en toch gaat het initiatief van God uit. Hij is het die de geschiedenis binnentreedt, maar Hij doet wel een beroep op hun vrije medewerking. Van Jozef wordt gezegd dat hij een 'rechtschapen' man is. Hij staat in de rij van Elisabeth en Zacharias, van Hanna en Simeon, van Johannes de Doper en Maria, de 'armen van Jahwe', die in hun hart de verwachting naar de Messias hebben laten wortel schieten, zonder enige zekerheid over het 'hoe' en 'wanneer' van zijn komst. Wanneer Jozef hoort van de zwangerschap van Maria, denkt hij erover om van haar weg te gaan. Want volgens het joodse huwelijksrecht waren ze als verloofden ook reeds officieel getrouwd. Hij is dan ook één en al vraag, verdriet én tegelijk liefde om het gebeuren. Hij wil zich in alle stilte terugtrekken om zijn zwangere vrouw niet in opspraak te brengen.
Die zelfvergeten reactie van Jozef grijpt God aan om hem nog een groter liefdesgeheim toe te vertrouwen. Zoals bij de boodschap aan Maria, kondigt een engel hem de geboorte van een zoon aan, niet zomaar een kind, 'het kind in haar schoot is van de heilige Geest'. Wanneer hij dat kind erkent door het een naam te geven, krijgt het een volwaardige plaats binnen de stam van David en de geschiedenis van Israël. En door zijn jawoord krijgt God de kans in Jezus de Immanuel te worden, de God-met-ons, zoals Jesaja had voorspeld.